TEWERKGESTELDEN - GEWESTELIJK ARBEIDSBUREAU DORDRECHT
Bron: Nationaal Archief
Archief: 3.13.15 Gewestelijk Arbeids Bureau
Inventarisnummer: 4 (jaarverslagen 1940-1947)
GEWESTELIJK ARBEIDSBUREAU DORDRECHT
Afdeeling Migratie.
Nadat in het vierde kwartaal van 1944 het strijdgewoel onze landsgrezen had
overschreden, verminderden de werkzaamheden zeer snel. Nieuwe uitzendingen
hadden niet meer plaats door gebrek aan vervoersgelegenheid, nadat het
treinverkeer door de staking van het spoorwegpersoneel en het opblazen van
verschillende bruggen door de Duitschers geheel was stil gelegd. Verlofgangers
uit Duitschland konden Nederland niet meer bereiken, nadat de geallieerden
legers Bremen hadden bereikt. Onmiddellijk na den "dollen Dinsdag" op
5 September werden aan alle verlofgangers alle distributiebescheiden uitgereikt.
Het gevolg was, dat de werkzaamheden in de eerste maanden van 1945 nihil waren.
De verplichte melding voor alle mannelijke personen van 16 tot 40 jaar op 9
Januari en de razzia op 12 en 13 Januari brachten daarin geen
verandering, omdat hierbij het Arbeidsbureau niet ingeschakeld werd. Het wachten
was op de capitulatie van Duitschland.
Inmiddels werden plannen ontworpen, om de groote stroom van terugkeerende na de
beëindiging van den oorlog op te kunnen vangen. Daartoe werden besprekingen
gevoerd met het Bureau Nederlandsch Volksherstel. Het resultaat van deze
besprekingen was, dat een bureau zou worden geopend, waar het Bureau
Nederlandsch Volksherstel, de Gemeentelijke Distributiedienst, het Bureau
Bevolking en het Arbeidsbureau tijdelijk tesamen in ondergebracht zouden worden.
In de oorlogsjaren waren valsche persoonsbewijzen en distributiestamkaarten in
omloop gebracht, het Bevolkingsregister moest worden herzien en bijgewerkt. Men
meende daarmee onmiddellijk na de capitulatie een aanvang te moeten maken, om
alle bescheiden te verificeeren en het Bevolkingsregister van de juiste gegevens
te voorzien. Daartoe zou de geheele bevolking zich op dit bureau moeten melden.
Het groote voordeel van deze regeling voor het Arbeidsbureau zou zijn geweest,
dat alle noodzakelijke gegevens verkregen hadden kunnen worden. De werkzaamheden
waren op de volgende wijze geprojecteerd:
(1) het verzamelen van alle gegevens, welke noodzakelijk waren voor het volledig
bijwerken van het Duitschland-kaartsysteem, t.w. alle ambtelijke gegevens
omtrent den persoon, datum van vertrek, naam van den werkgever in Duitschland
met de plaats, waar het bedrijf gevestigd was. Deze inlichtingen zouden
vanzelfsprekend ingewonnen moeten worden bij de gerepatrieerden;
(2) registratie van alle werknemers, ongeacht of de persoon in Duitschland of
elders was geweest, dan wel nooit voor uitzending in aanmerking was gekomen;
(3) het verzamelen van gegevens omtrent personen, welke nog niet waren
gerepatrieerd, waarbij dan vooral opgenomen diende te worden de laatst bekende
verblijfplaats en wanneer het laatste bericht was ontvangen; verder zoo mogelijk
de naam van den werkgever en andere van belang zijnde inlichtingen, die
verkregen zouden worden tijdens de ondervraging;
(4) het registreeren van die personen, die zouden verklaren voor eigen rekening
te werken, doch waar twijfel zou zijn omtrent de rechtmatigheid van den handel.
Dit was met het oogmerk geschied, om de zwarte handelaren te kunnen
registreeren.
Door technische bezwaren van de zijde der gemeentelijke instanties kon de
hierboven beschreven werkwijze GEEN DOORGANG vinden.
Kort na de capitulatie van Duitschland op 5 Mei 1945 werd het
repatrieeringsbureau geopend, waarin werden ondergebracht: het Bureau
Nederlandsch Volksherstel, bijgestaan door ambtenaren van den Gemeentelijken
Distributiedienst en van het Arbeidsbureau.
Aanvankelijk meldden zich uitsluitend onderduikers, te weten:
(1) diegeenen, die verplicht waren in Duitschland werk te aanvaarden en zich wel
op dne datum van vertrek op het station hadden gemeld, doch nooit de grens
hadden overschreden;
(2) diegeenen, die na eenigen tijd in het buitenland vertoefd te hebben zonder
ontslagbewijs naar Nederland waren teruggekeerd en ondergedoken;
(3) diegeenen, die hun persoonsbewijs hadden vervalscht om niet tijdens de
razzia's weggevoerd te worden.
Al spoedig meldden zich echter repatrieerdenden, die de repatrieeringscentra
niet waren gepasseerd door met militaire auto's mee te rijden of die van uit
Noord-Brabant clandestien naar het Eiland van Dordt waren overgestoken.
Inmiddels werden ook in andere plaatsen repatrieeringsbureaux geopend, waarheen
eveneens een ambtenaar gedetacheerd werd, o.a. te Zwijndrecht, H.I. Ambacht en
Alblasserdam.
Ook te Sliedrecht werd een ambtenaar gedetacheerd, daar het bijkantoor te
Sliedrecht geen personeel kon afstaan. Tevens werden diverse andere
repatrieeringsbureaux hetzij per brief of mondeling geinstrueerd, welke gegevens
voor het Arbeidsbureau van belang waren met het verzoek, deze af te geven aan
het betreffende Bijkantoor.
De werkzaamheden waren de op bladzijde 2 reeds vermeldde met uitzondering van
die onder 3, daar deze hoofdzakelijk van de vrouwen zouden moeten komen en deze
zich bij deze regeling niet hoefden te melden.
(1) alle gegevens voor het Duitschlandkaartsysteem.
Deze werden op de kaartjes genoteerd; achteraf nog kaartjes geschrreven van die
personen, waarvan het vertrek niet bekend was, doordat zij tijdens razzia's
waren weggevoerd of waren gearresteerd voor een of ander vergrijp tegen de
Duitsche maatregelen. Terugkeerrapporten opgemaakt. De kaartjes der
gerepatrieerden werdne uit het kaartsysteem gelicht, om tenslotte diegeenen over
te houden, die zich niet hadden gemeld, hetzij dan dat zij een goed
persoonsbewijs bezaten en in het bezit waren van hun distributiebescheiden, dan
wel nog in het buitenland vertoefden of aldaar waren overleden;
(2) registratie van alle werknemers;
Van alle personen, die zich meldden, werd een speciaal voor dit doel ontworpen
registratiekaartje ingevuld. Voor zoover zij destijds verplicht van den
Hollandschen werkgever naar Duitschland waren uitgezonden, werden zij naar deze
terugverwezen, hetzij om te worden tewerkgesteld of in de wachtgeldregeling te
worden opgenomen. De registratiekaartjes werden naar de betreffende
bemiddelingsafdeelingen dorogegeven ter notitie. Diegeenen, die naar Duitschland
waren uitgezonden wegens werkloosheid, werden naar de betreffende
bemiddelingsafdeeling verwezen ter inschrijving als werkzoekende. De kaartjes
van deze personen dienden als controle, dat ook werkelijk deze personen zich
hadden laten inschrijven;
(3) registratie van die personen, die werden verdacht van zwarten handel.
In de practijk bleek dit niet mogelijk te zijn, daar deze personen zich niet
meldden of hun bron van inkomsten aannemelijk konden maken.
De Bijkantoren werdne verzocht, lijsten te zenden van de gerepatrieerden, om een
zoo volledig mogelijk overzicht te verkrijgen van de repatrieering.
De ambtenaren van de afdeeling Migratie hebben tot eind Juli 1945 zitting gehad
op dit repatrieeringsbureau. Toen werden de aantallen der meldingen dermate
gering, dat het niet meer noodzakelijk was, speciaal daarvoor een ambtenaar op
dit bureau te detacheeren, daar de gerepatrieerden van kaarten werden voorzien,
waarop waren vermeld alle instanties, waar zij zich moesten melden, alvorens zij
in het bezit zouden worden gesteld van hun distributiebescheiden.
Het aantal gerepatrieerden is thans 1223, waarvan zich in de maanden Juni
en Juli ca 1000 meldden. In de maand December 1945 zijn nog personen uit
het buitenland teruggekeerd, hoewel het aantal utiermate gering is, n.l. 5. Het
aantal personen, dat niet heeft gemeld, is in verhouding nog vrij groot, n.l. 317,
doch hiervan is aan te nemen, dat er in geallieerden dienst zijn gegaan of nu de
bevrijding werden gearresteerd wegens onvaderlandslievende houding in de
oorlogsjaren, zoodat het aantal niet-gerepatrieerden wel gering zal zijn.
Het is de jaren 1940 tot 1945 bijgehouden kaartsysteem bleek alras van groot nut
te zijn voor het verstrekken van inlichtingen aan den Politieken
Opsporingsdienst afdeeling Dordrecht en Ridderkerk betreffende de personen,
welke in Dordrecht, Dubbeldam en Zwijndrecht woonachtig zijn, Bureau voor
Nationale Veiligheid te Rotterdam, Scheveningen en Eindhoven en het Bureau voor
Ondersteuning van Oorlogsslachtoffers te Dordrecht.
Tenslotte zal het kaartsysteem noodzakelijk blijken te zijn voor het verstrekken
van verklaringen aan gerepatreerden, die bij het overschrijven van de
Nederlandsche grens het in Duitschland overgespaarde geld moesten afgeven.
Dordrecht, den 31sten December 1945.
De Chef der Afdeeling Migratie voor dezen.
Bron: Nationaal Archief
Archief: 3.13.15 Gewestelijk Arbeids Bureau
Inventarisnummer: 8 (tewerkstelling buitenland)
- N.V. Aannemings Mij v.h. C.J.M. Kocken te Tilburg;
- (2-1-1941) N.V. Bouw en handel Mij de Bever, Olympiaweg, Amsterdam; C.
Hoogesteeger, Merwedestraat 3, Papendrecht; L. Vlot, C447,
Sliedrecht;
- (werk in Frankrijk)(6-1-1941) Aan den heer A.C. de Snaijer, Burg Verkadesingel
5 te Vlaardingerambacht.
Naar aanleiding van ons telefonisch gesprek dd 6 Januari 1941, deel ik U het
volgende mede.
J. BUSINK, geboren 5-2-1908 wonende Heinsiusstraat 20, te Dordrecht, gehuwd,
van beroep timmerman, begunstigde J.C. Busink-v.d. Bosch, Heinsiusstraat
20, zal zich persoonlijk bij U melden en tevens paspoortnummer opgeven. De Agent
der Arbeidsbemideling te Sliedrecht zal U een opgave doen toekomen van de
beschikbare metselaars. De Directeur;
- de Bever, C. Hoogesteeger, geb. 10-1-1896; 11-1-1941 station Delftse
Poort;
- Fa Joh. Appels, Boomstraat 136, Tilburg
- Fa Brusse, Boschlaan 72, Den Haag;
- (11-2-1941) N.V. Aann Mij Joh Vens, Zaandam; A. den Haan,
Schokkerstraat 1 te Dordrecht;
- (19-3-1941) Schelluinen; J. Gebraad, pasnr 867623; S. Cok,
867621;
- N.V. Aann Mij Joh Vens; Arie Slagboom, geb. 7-2-1919, Zuidendijk;
- (naar Frankrijk) Fa Brusse en Teeuw; Arie Bras 21-4-1896 Dordrecht; L. Monster
15-3-1921 Dordrecht; D. Holstein 24-12-1912 Zwijndrecht;
- DE UITZENDING NAAR DUITSCHLAND DOOR HET G.A.B. DORDRECHT GEDURENDE MEI
1941 t/m JULI 1944.
Inleiding.
In deze verhandeling is getracht een overzicht te geven van de bemiddelingen
naar Duitschland door het Gewestelijk Arbeidsbureau Dordrecht. Een opsomming der
cijfers zonder meer geeft immers een al te vagen, in vele gevallen zelfs
foutieven indruk van het verloop der werkzaamheden, welke aan de uitzendingen
naar het buitenland voorafgingen. Ook is het voor een juiste beoordeeling van de
verzamelde getallen noodzakelijk een inzicht te hebben in de structuur van het
gewest. Een gebied met vele industrieën zal meer arbeiders voor Dutischland
hebben moeten afstaan dan een resoort met overwegend landbouw en veeteelt.
Wil men bovendien zien in welke mate de uitzendingen hebben plaats gehad, dan
moeten, indien mogelijk, andere gewesten met een ongeveer gelijke structuur
vergelijkingsmateriaal leveren. Eerst dan is het mogelijk uit te maken, of een
maximaal aantal arbeiders is utigezonden, dan, wel, of het aantal uitzendingen
meer of minder beneden het maximum is gebleven.
De regionale wijziging van de gewesten in October 1943 bracht in dit verband
moeilijkheden met zich mede. Daar de boekingen van de uitzendingen tot 1 Januari
1944 volgens de oude indeeling geschiedden, is bij de berekening van de
aantallen utizendingen steeds de OUDE gebiedsindeeling aangehouden. Van Januari
t/m Juli 1944 werden de berekeningen volgens de NIEUWE gebiedsindeeling gemaakt.
Daar van het standpunt werd uitgegaan, dat steeds vergelijkingen gemaakt moesten
kunnen worden, zijn alleen die G.A.B.'s nader bezien, welke zoowel voor als na
de reorganisatie bestonden. Het G.A.B. Apeldoorn, voor de reorganisatie een
bijkantoor, werd dus niet mede onder de loupe genomen.
Achtereenvoplgens werden de volgende onderwerpen afzonderlijk behandels:
I. De structuur van het Gewest Dordrecht
II. Toelichtingen op de uitzendingen van Mei t/m Dec 1941
III. Toelichtingen op de uitzendingen van het jaar 1942
IV. Toelichtingen op de uitzendingen van het jaar 1943
V. Toelichtingen op de uitzendingen van Jan t/m Juli 1944
VI. De uitzendingen van het G.A.B. Dordrecht, vergeleken met die van andere
G.A.B. 's
I. De structuur van het Gewest Dordrecht
DORDRECHT
A. de Oude gebiedsindeeling. het gewest Dordrecht werd hierbij in vijf
onderdeelen verdeeld:
a. Het eiland van Dordrecht
b. De Hoeksche Waard
c. De Alblasserwaard
d. Het eiland IJsselmonde tot de lijn Poortugaal-Barendrecht-Slikkerveer
e. Het Land vna Altena
B. De Nieuwe gebiedsindeeling
a. Het eiland van Dordrecht
Dordrecht 64311 inwoners / Dubbeldam 5078 inwoners = 69.389 inwoners
II. Toelichtingen op de uitzendingen van Mei t/m Dec 1941.
Gedurende dit jaar werden voornamelijk personen voor uitzending naar Duitschland
in aanmerking gebracht, die in overheid zorg waren opgenomen. Van groot belang
hierbij is dus te weten hoeveel werkloozen in dit gebied aanwezig waren. Bezien
wij hiertoe de statistiek van ingeschreven werkzoekenden, samengesteld door de
afdeeling Statistiek, naar van het geheele gewest binnengekomen gegevens. In
1941 luidden de betreffende getallen van de ingeschreven mannen:
.....;
III. Toelichtingen op de uitzendingen van het jaar 1942.
Eind April, begin Mei van dit jaar begin in Nederland de vordering van
arbeidskrachten voor de Duitsche oorlogsindustrie. De vrijwillgers, alsmede het
geringe percentage dienstverplichten, bleken niet in staat te zijn de groote
leegten te vullen. In het bijzonder ging de Duitsche aandacht uit naar de
metaalarbeiders. geen wonder, deze zouden zonder omscholing onmiddellijk
ingeschakeld kunnen worden, terwijl ook hun vakkennis goed te pas kwam. Reeds
werd in de Inleiding geconstateerd, dat Dordrecht een uitgebreide
metaalindustrie bezat, zoodat een groote vordering van arbeidskrachten in dit
district te verwachten was.
Inderdaad bezochten Duitsche commissies de voornaamste bedrijven, vooral
metaalbedrijven en scheepswerven. Hierbij rapporteerden zij een algemeenen
indruk van het bedrijf, alsmede het aantal te onttrekken arbeidskrachten. De
betreffende fabriek of werf werd hierbij verplicht een voltallige lijst van het
personeel samen te stellen, waarbij de namen, geboortedata, beroep, burgerlijke
staat en aantal kinderen moesten worden opgegeven. Aan de hand van deze lijsten
waren de Duitsche commissies ins taat onmiddellijk die personen aan te wijzen,
die naar hun beroep en leeftijd voor utizending in aanmerking kwamen.
Uit het bovenstaande blijkt wel, dat de Duitschers geheel zelfstandig te werk
gingen, zoodat de invloed van de Nederlandsche ambtenaren bij de aanwijzingen
tot een minimum beperkt werd. Deze actie, de z.g.n. SAUCKEL-AKTION,
vond voornamelijk in de maanden Mei en Juni plaats.
Het aantal keureingen in deze maanden wijst uit, dat vele personen voor
dienstverplichting naar Duitschland werden aangewezen. Dit bedroeg n.l. 3.005.
Berekenen wij hierbij nog een 20% van menschen, die om een of andere reden niet
ter keuring verschenen, dan komen wij voor deze twee maanden op een totaal van
ongeveer 3600. Dat, gezien dit zeer hooge getal van de aangewezenen,
verhoudingsgewijze nog niet veel arbeiders zijn vertrokken, n.l. resp in Mei en
Juni 852 en 1083, is vooral te danken aan de zoo scherp mogelijke
keuring van de candidaten. Een groot percentage werd afgekeurd.
Na eenige tijd van luwte, wakkerde September en october de stom van de z.g.n. SONDER-AKTION
of 2e Sauckel-Aktion weer aan.
Dat de resultaten van deze acties ver bij de eerste Sauckel-Aktion van Mei en
Juni achter zijn gebleven, kan door het volgende worden verklaard:
(1) Alle inn het gewest aanwezige werkgevers moesten opgaven indienen van het in
dienst zijnde personeel. Bij de aanwijzing van de menschen, die voor uitzending
in aanmerking kwamen, konden ditmaal de Nederlandsche ambtenaren hun invloed
meer doen gelden. Zoo werd in vele gevallen vrijstelling bepleit voor menschen,
die allerlei soort verklaringen toonden, waarvan de deugdelijkheid allerminst
was bewezen.
Bovendien werd er steeds op gelet, dat diegenen werden aangewezen, die zeker of
bijna zeker afgekeurd zouden worden.
(2) De groote bedrijven hadden reeds vrij aanzienlijke contingenten
arbeidskrachten afgestaan. Resteerden nog de kleine bedrijven. Hieraan kon in
vele gevallen geen personeel worden ontrokken, terwijl de bovenomschreven
methode van vrijstellingsvoorstellen hierbij vooral werd teogepast.
(3) Groot aantal afkeuringen.
Zeer groot was het aantal werkgevers, dat om personeelsopgave werd
aangeschreven. Volgens de aanwezige gegevens waren dit ruim 5000 adressen. Het
aantal vertrokkenen bedroeg in de maanden:
September = 179
October = 483
November = 303
December = 377
In deze getallen zijn vanzelfsprekend ook de vrijwilligers begrepen, zodat de
voor de acties vertrokkenen hier nog beneden blijven. Zien we vervolgens,
dat in deze maanden 4267 menschen medisch onderzocht werden, dan kan worden
geconstateerd, dat het aantal vertrokkenen gedurende deze maanden
verhoudingsgewijze gering is geweest.
Voornamelijk door de uitzending van de maanden Mei en Juni, nam Dordrecht, met 17.01
per 1000, de 14e plaats van het geringste aantal uitzendingen in. Indien het
mogelijk was geweest de uitzendingen van de maanden Mei en Juni van dit jaar op
een zelfde wijze te beinvloeden als van het laatste kwartaal van 1942, dan zou
Dordrecht als industriegewest stellig een lagere plaats hebben bezet.
IV. Toelichtingen op de uitzendingen van het jaar 1943.
De resultaten van de vorige maanden waren, naar de opvattring van de Duitsche
autoriteiten dermate slecht, dat ingrijpen noodzakelijk werd geacht. Naast den
Fachberater werd de partij de N.S.D.A.P. mede voor het werven van
arbeidskrachten voor Duitschland ingeschakeld. Enkele vertegenwoordigers van
deze partij, de z.gn. straat-commissies vermeld, bezochten alle bedrijven
en zaken per straat, teneinde hiermede te bereiken, dat niemand werd
overgeslagen bij den ARBEITSEINSATZ. Eind Maart werden de bemoeiingen van deze
commissies wederom gestaakt en vervangen door een actie, welke speciaal door den
Fachberater werd georganiseerd. Hiermede werd bedoeld die bedrijven te
onderzoeken, welke door de straat-commissies niet waren afgewerkt of
overgeslagen. De aanwezige gegevens wijzen uit, dat thans wederom ruim 220
menschen voor uitzending werden aangewezen. Vergelijken wij dit aantal met
de getallen van de gedurende die maanden vertrokkenen, dan kan worden
geconstrateerd, dat, evenals bij de SONDER-AKTION aan het einde van het vorige
jaar, wederom de invloed van de Nederlandsche ambtenaren zeer merkbaar is
geweest.
Januari = 329
Februari = 221
Maart = 286
April = 34
Mei = 183
Bij deze getallen kan nog worden opgemerkt, dat hierin ook de cijfers van de
naar Duitschland gemonsterde schippers en matrozen werden verwerkt, waardoor nog
een zekere kunstmatige verhooging werd verkregen.
mei en Juni d.a.v. hadden de oproepingen van de personen, geboren in de jaren
1924 t/m 1920, plaats. Vrijstelling van den Arbeitsinsatz was mogelijk door het
toonen van de Bescheinigungen en Ausweise, waarbij de
onmisbaarheid van den betreffenden persoon, hetzij uit hoofde van zijn beroep of
om studieredenen, werd aangetoond.
Vanzelfsprekend werd van deze gelegenheid zoo royaal mogelijk gebruik gemaakt.
Het gevolg hiervan was, dat de resultaten van deze veelbelovende actie zeer
gering bleven. De vrijstellingsmogelijkheden door middel van de papieren werden
nu ingetrokken en de Dutische autoriteiten gingen tot een restlose Erfassung
van deze jaargangen. De mogelijkheden om thans den dans te ontspringen waren
veel minder geowrden. Slechts enekele categorieën kwamen nog maar voor
vrijstelling in aanmerking.
1. studenten en scholieren van bepaalde onderwijsinrichtingen
2. leden der N.S.B.
3. degenen, die onder voogdij waren gesteld
4. mijnwerkers, schippers en visschers
5. landbouwers tot 30 november d.av. (jaargang 1922)
6. de bijde Organisatie Todt tewerkgestelden
7. Geestelijken
Bovendien was de Fachberater gemachtigd in bijzondere gevallen zelfstandig
beslissingen te nemen. Hoewel dus de mogelijkheden tot vrijstelling aanzienlijk
minder waren geworden, werd hiervan toch zooveel mogelijk geprofiteerd. Zoo
werden verschillende scholen en cursussen voor vrijstelling erkend, welke in
werkelijkheid echter niet door de Duitsche overheid in aanmerking waren
gebracht. Voorbeelden hiervan zijn landbouw-, analystencursussen,
notariaatscholen. Ook de leerlingen van het vijfde studiejaar en hooger van het
T.M.S. Technicum te Rotterdam, waar vele Dordtnaren waren ingeschreven, werden
vrijgesteld. Zoo werd dus bereikt, dat door studiemogelijkheden minder personen
voor Duitschland in aanmerking kwamen.
Voor het vrij aanzienlijke aantal landbouwers van ons gewest werd ook het
mogelijk gedaan. De aanhouding van degenen, die uit een gebied kwamen, besmet
met de mond- en klauwzeerziekte, was een factor, welke zooveel mogelijk werd
utigebuit. Wilden de betreffende personen vrijgesteld worden, dan dienden
hiertoe verklaringen van den Burgemeester van hun woonplaats overgelegd te
worden. Met medewerking van een aantal secretarieen waren deze verklaringen
steeds beschikbaar.
Zooals te verwachten was kwam tenslotte de order, dat de betreffende
landbouwers, na desinfectie toch moesten vertrekken. Het kostte echter langen
tijd om uit te zoeken, wie nu voor vertrek in aanmerking moesten worden
gebracht. Dit duurde zelfs zoo lang, dat de betreffende landbouwers nooit
weggegaan zijn. Het resultaat van dit werk is te zien uit de volgende cijfers: 850
landbouwers en tuinders werden aangewezen; volgens de aanwezige gegevens zijn 53
hiervan naar Duitschland afgereisd.
Naast verschillende mogelijkheden was een lang uitstel van uitzending vooral
mogelijk voor het personeel van scheepswerven. Alvorens dit mocht vertrekken,
moesten eerst plaatsvervangers worden gesteld. Bovendien gold hierbij nog de
voorwaarde, dat de betreffende plaatsvervanger gedurende vier weken ingewerkt
moest worden, voordat de aangewezen persoon de werf mocht verlaten. Voor de
getallen van deze jaargangen-acties zie Aanhangsel II.
Tijdens dit jaar kwamen ook de orders van de Duitsche autoriteiten binnen om 20%
van het totale overheidspersoneel voor den Arbeitseinsetz in aanmerking te
brengen. Niettegenstaande deze actie tot Augustus 1944 werd voortgezet was het
resultaat: 3 vertrokkenen naar Duitschland.
Ook de Distrubutiediensten moesten worden uitgekamd. Alle mannelijke personen,
geboren tuschen 1 mei 1917 en 31 december 1925 mochten, behalve enkele
sleutelposities, niet verder bij deze diensten werkzaam blijven. Begrijpelijk
steeg het aantal sleutelposities enorm. Uiteindelijk moesten 125 Distributiediensten uit dit gewest ingezet worden. Hiervan verlieten 20
personen
zelf de distributeidiensten; 85 konden als neit geschikt zijnde voor ander werk
op hun plaats worden gelaten; 20 vertrokken naar Duitschland;
Resumeerend zien wij, dat de belangrijkste acties van dit jaar waren:
1. straat-commissies
2. een speciaal door den Fachberater georganiseerde actie
3. jaarklassenmelding
4. uitzending van overheidspersoneel
Tabel II toont, dat dit industriegewest, niettegenstaande de genoemde acties,
met 10.12 per 1000 de tweede plaats inneemt van het geringste aantal
uitzendingen.
V. Toelichtingen op de uitzendingen van Jan t/m Juli 1944.
De uitzendingen gedurende deze maanden werden voornamelijk bepaald door
uitvloeisels van de acties, welke reeds bij de uitzendingen van 1943 werden
besproken.
Dit is op zichzelf merkwaardig, daar deze maanden eigenlijk veel
dienstverplichtingen naar Duitschland hadden moeten plaatsvinden door de z.g.n.
Z.S.-procedure. Dit Zurückstellungs Verfehren, aldus door de
Duitsche bezettingsmacht betiteld, beoogde namelijk een selectie voor den
Arbeidsinzet van alle mannelijke Nederlanders van 17-45 jaar. Hiertoe moesten
alle werkgevers en voor zichzelf en voor hun werknemers de zg.n. Z-kaarten
bij de betreffende Kamers van Koophandel aanvragen.
De Z-kaarten werden door deze instanties in 3-voud aan den aanvrager uitgereikt.
Na invulling was de werkgever verplicht, de kaarten aan die Duitsche instantie
in te zenden, waaronder zijn bedrijf, krachtens zijn indeeling bij een bepaald
bedrijfsgroep, ressorteerde. Op de kaarten waren, behalve alle persoonlijke
gegevens, ook de redenen vermeld, waarom vrijstelling van den Arbeidsinzet werd
gevraagd.
De betreffende Duitsche Dienststelle was door de enorme hoeveelheid ontvangen
kaarten meestal niet in staat onmiddellijk tot behandeling over te gaan. Voor
dien tijd ontving de werknemer dan ene z.g.n. QUITTUNGSKARTE, waarmede hij kon
aantoonen, dat hij zich ordnungsmässig aan het Z.S.-Verfehren hat beteiligt.
Bij de behandeling werden de volgende beslissingen genomen:
a. vrijgesteld tot nader order
b. vrijgesteld tot een bepaalden datum
c. afgewezen
d. vrijgesteld tot het stellen van een plaatsvervanger
Vevrolgens werdne alle drie exemplaren ter verdere bewerking aan de Gewestelijke
Arbeidsbureaux gezonden. Hierbij had de Fachberater de beslissing van de Dienststelle
te bekrachtigen. Mocht deze met een voorstel niet accoord gaan, dan kon hij
eerst overleg pelgen met de Hauptabteilung Soziale Verwaltung te
Amsterdam. Dit is practisch bijna niet voorgekomen, daar de Fachbrater de
reeds genomen beslissing steeds overnam. Hij moest hiertoe alle 3 exemplaren van
zijn handteekening voorzien. Daarna nam het Gewestelijk Arbeidsbureaux de
behandeling over, waarbij de onderteekende beslissing aangaf wat met de kaarten
moest geschieden:
a) de vrijgestelden werden in een kartotheek opgeborgen:
alphabetisch-lexicografisch, per geboortejaar, onder de betreffende Dienststelle
b) de vrijgestelden tot een bepaalden datum werden aangehouden
c) de afgewezen werden ter keruing opgeroepen
d) een categorie, weke vrijgesteld was tot een plaatsvervanger zou zijn
aangewezen.
Wat zijn de resultaten van deze enorme administartieve rompslomp voor Dordrecht?
Totaal ontvangen kaarten: 16.138
Hiervan: vrijgesteld tot nader order 15.005, afgewezen 1133
Van de afgewezenen werden:
in Holland geplaatst 88
naar Duitschland bemiddeld 14
bleven steeds in behandeling 1031
Hieruit blijkt, dat de uitzendingen naar Duitschland tot het minimum beperkt
bleven, terwijl ook de plaatsingen in Holland geen naam mochten hebben.
De bedoeling van de Duitsche bezettingsmacht was het Nederlandsche bedrijfsleven
in zijn geheel bij de Z.S.-procedure in te schakelen. Zoover is het echter niet
gekomen, daar het verloop van de oorlogsgebeurtenissen in ons land anders
besliste.
Indiening der Z-kaarten is wel verplicht gesteld geweest voor:
1) handel, ambacht, hotel, cafe en restaratiebedrijf, accountans,
administratiebureaus en belastingadviseurs (indiening voor 7 maart 1944)
2) voedselvoorzieningsbedrijven, koel- en vrieshuizen, vlasverwerkende
ambachtsbedrijven, griend- en rietbedrijven, boerenleenbanken en het ambacht ten
plattenlande (indiening voor 30 april 1944)
3) De Nederlandsche industrie (indiening voor 31 juli 1944; ten deele op het
G.AB. ontvangen)
4) het Bankwezen (indiening voor 21 augustus 1944; niet op het G.AB. ontvangen)
5) de Bouwindusterie (indiening voor 31 augustus 1944; niet op het G.AB.
ontvangen)
6) het Wegvervoer (indiening voor 31 augustus 1944; niet op het G.AB.
ontvangen)
De controle op deze indiening der Z-kaarten geschiedde, ....leiding van een
speciaal daarmede belaste Gauverbindungsma....Met 180 plaatsingen in Duitsland
of C.54 per 1000, nam Dordrecht gedurende deze maanden de derde plaats van het
geringste aantal uitzendingen in.
- (7-3-1941) A.J. van Vliet, geb. 11-3-1899, Vlietweg 20 te Dordrecht, sleepboot
TARN (Thea te Dordrecht); v.d. Noord, St. Jorisweg 15a rd, sleepboot CHARITAS;
(c) Dordrecht december 2010.