BRIEVEN 1940-1941- k t/m z
Bron: Erfgoedcentrum DiEP
Archief: SAD 8A1945
Inventaris: 2600 (brieven oorlog (burgemeester/commissariaat van politie/Rode
Kruis))
K. Koster (Vergierdeweg 233)
R. van der Kuip
J.A. Langkamp
mej. de Leng (Dubbeldamscheweg 209)
Limburgsche Olie Centrale (Silenenstraat 28, 's-Hertogenbosch)
J. van Lonkhuijzen (St. Jorisweg 17)
P. Mesu (Sint Laurens)
Naamlooze Vennootschap Dordrechtsche Melkinrichting (dir. Jarig van Gosliga)
W. Minden (C. v. Beverenstraat 19rd)
J. Monté
(Commandant 2 R.W., Koning Willem III Kazerne, Apeldoorn)
C.J. Mutsaers (Observantenweg 47, Maastricht)
15-jarige Arnold Niemeijer (Ferdinand Bolsingel 73)
matroos z.m. IIe kl. J. van Noord
W. van Oordt & Co (Hertekade 3, Rotterdam)
Cornelis Marinus Oomes (zoon van J. Oomes, Raamsdonk)
J. v.d. Panne (Vondelstraat 4)
H. Plomp (dpl. Sold. Militair Hospitaal, Vriesestraat)
C. Pijl (Achterweg 20)
Ir. C. van Rede (Gevaertsweg 3)
J. de Rooij (Leentje de Rooij-Boeki (+ Sobibor), Rotterdam)
J.A.J.M. van Rosmalen (Verwerstraat 85, 's-Hertogenbosch)
H. van Riemsdijk (Maarsseveenschevaart 14, Maarsseveen)
B. Sandman (Vrieseweg 18)
L. Schouten (* Rotterdam 9-1-1912, Groote Visserijplein 14b, Rotterdam)
G. Schutter (Riouwstraat 71r)
A. Smit (Nic. .Maessingel 182)
C.B. Sneller (rechterbeen geamputeert; leraar Sted. Gymn)(Hugo de Grootlaan 30)
Firma D. Stad (Voorstraat 209)
Cornelis Steeds (Adjudant-Onderofficier, Brouwersdijk 249)
Standard Amerikaansche Petroleum Compagnie N.V. (gebouw
Petrolea, 's-Gravenhage)
C. v.d. Velde Jr (Groenmarkt 56)
Gebrs. G.A. & B.A. van Velthoven (Haagweg 15, Loosduinen)
R. Verhoeven ('s-Gravendeelschedijk 25)
gewezen korporaal J.G. Verschoor
A.T. Visser (Erkentrudestraat 4)
A.L. Vloet (Lietingstraat B11a, Haren gem. Megen (NBr))
gew. dienstplichtige zeemilicien Edemondus Leonardus (Edmond)
van Voren (gediend bij 2e Depot Comp. Pontonniers)
Mr. C.P. de Vries (Rio Grandelaan 37, Overveen)
mej. W. Winters (Nicolaasstraat 16)
dpl. W. Witteveen (Paradijslaan 22a, Rotterdam)
Pieter van Wijngaarden (echtg. Anna Bertha Verbeek, geboren 7-11-1907,
Vorensaterstraat 38)
Alexander Zatzkoy (Draai 3)
D.A. van Zon (Krommedijk 61)
Korp. kok Jacobus Quirinus Zwetsloot
(wed. J.Q. Zwetsloot- v.d. Meer)
- Haarlem, 18 December 1940.
Den Edel Achtbare Heer Burgemeester te Gemeente Dordrecht
Mijnheer, Hiermede verzoek ik u beleefd, naar informatie van mijn militairen
goederen tasch bruin die ik achter heb gelaten in de schuilkelder van C en A
Begijnhof 40, te Dordrecht.
Daar de inhoud voor mij van hoge waarde zijn, zooals een portefeuille met
diplomas, daar ik graag bij de Politie wil komen en zonder die doplomas gaat het
niet gemakkelijk. Er zit nog in verschillende goederen zooals eetservies zilver
lepel enz enz.
Ik heb nog bericht gehad van C en A dat ze alles ingeleverd hadden. Ik hoop dat
u het spoedig voor mijn mag vinden en jiermede mijn hartlijken dank. En hopende
op een gunstig antwoord. Hiermede teeken ik Hoogachtend, K. Koster
afz K. Koster, Vergierdeweg 233, Haarlem (Noord)
- (Commissariaat van Politie)
Dordrecht, den 24sten December 1940
Aan den heer Burgemester van Dordrecht
Onder terugzending van het schrijven van K. Koster, wonende te Haarlem,
Vergierdeweg no. 233, my geworden by Uwe apostille dd. 20 dezer, Nr. 4585, heb
ik de eer UEdelAchtbare te berichten dat het onderzoek naar de door Koster
als vermist opgegeven goederen, geen resultaat heeft opgeleverd.
Vanwege het Regelingsbureau alhier, is medegedeeld, dat alle in de
na-oorlogsdagen ingeleverde voorwerpen, in het park Merwesteijn zijn verzameld
en vervolgens in een schip geborgen om naar elders te worden vervoerd.
Vermoedelijk hebben de door Koster vermiste goederen hierbij behoord.
Ik moge U adviseeren adressant in dien geest in te lichten.
De Commissaris van Politie.
- (Gemeente Dordrecht)
Aan den heer K. Koster, Vergierdeweg 233, Haarlem (N.)
Onderwerp: Vermiste goederen.
Naar aanleiding van bovenaangehaald schrijven deel ik U mede, dat alle in de
na-oorlogsdagen ingeleverde voorwerpen door Dutische militairen in het park
Merwesteijn zijn verzameld en vervolgens in een schip geborgen om naar elders te
worden vervoerd. Vermoedelijk hebben de door U vermiste goederen hierbij
behoord; het is mij echter niet bekend, waarheen de goederen zijn gebracht.
De BURGEMEESTER van DORDRECHT. Bleeker.
- (Nederlandsche Roode Kruis, Zwartweg 75)
's-Gravenhage, 21 Januari 1941
Aan den Edelachtbaren Heer den heer Burgemeester van de Gemeente
Dordrecht te DORDRECHT
Onderwerp: goederen van R. v.d. Kuip
Naar aanleiding van een schrijven van den dpl. R. van der Kuip, gericht
aan de Nat. ver. tot Steun aan Miliciens (STAMIL), Afd. Friesland te Leewuarden,
ter verdere behandeling aan mijn bureau teogezonden, waarin hij om
schadevergoeding verzoekt voor de door hem tijdens de oorlogsdagen vermiste
goederen, moge ik UEdelachtbare beleefd verzoeken terzake Uw gewaardeerde
medewerking te willen verleenen om na te gaan of deze goederen inderdaad
verloren zijn gegaan.
Bedoelde goederen zouden bestaan uit een rijwiel merk E.N.R. met rijwielplaatje,
een portemonnaie inhoudende acht gulden, twee overhemdem, een wollen hemd,
voer zakdoeken, een paar sokken, een Duitsch leken en een koffer, en zouden zijn
achtergelaten te Dordrecht, Admiraal de Ruyterweg in een school, alwaar de de dpl.
v.d. Kuip, voornoemd, het laatst gelegerd is geweest.
Beleefd moge ik U verzoeken ter zaken wel een onderzoek te doen instellen en mij
van het resultaat daarvan eenig bericht te doen toekomen.
De Chef der Ie Afdeeling van het Informatie Bureau van het Nederlandsche
Roode Kruis.
- (Commissariaat van Politie)
Dordrecht, den 28 Januari 1941.
Ik heb de eer UEdelAchtbare, onder terugzending van het schrijven van den Chef
der Ie Afdeeling van het Informatie Bureau van het Nederlandsche Roode Kruis te
's-Gravenhage, mij geworden bij Uwe apostille dd. 24 dezer, Nr. 299, het volgend
ontwerp-antwoord aan te bieden:
"Naar aanleiding van Uw schrijven dd. 21 dezer, No. 620/41-N, bericht ik U
dat omtrent de door den dpl. R. van der Kuip tijdens de oorlogsdagen alhier, vermist wordende goederen, niets is kunnen blijken. Het schoolgebouw aan
den Admiraal de Ruyterweg waarin een en ander zou hebben gelegen, is destijds
geheel vernield".
De Commissaris van Politie.
- (Gemeente Dordrecht)
Aan Chef der Ie Afdeeling van het Informatie Bureau van het Nederlandsche
Roode Kruis te 's-Gravenhage, Zwarteweg 75.
Dordrecht, 31 Januari 1941.
Naar aanleiding van bovenaangehaald schrijven bericht ik U dat omtrent de door
den dpl. R. van der Kuip tijdens de oorlogsdagen ahier, vermist wordende
goederen, niets is kunnen blijken. Het schoolgebouw aan den Admiraal de
Ruyterweg waarin een en ander zou hebben gelegen, is destijds geheel vernield.
De BURGEMEESTER van DORDRECHT. Bleeker.
- (Nederlandsche Roode Kruis, Zwartweg 75)
's-Gravenhage, 3- October 1940.
No. 8667 N
Aan den Edelachtbaren Heer den heer Burgemeester van de Gemeente
Dordrecht te DORDRECHT
Onderwerp: goederen van den dpl. J.A. Langkamp
Naar aanleiding van een dezerzijds ontvangen schrijven van den
dienstplichtige J.A. Langkamp, dd. 3 dezer, waarin hij mij verzoekt ijn
bemiddeling te verleenen voor de opsporing van door hem tijdens de oorlogsdagen
verloren goederen, moge ik UEdelachtbaren beleefd verzoeken, terzake wel Uw
gewaardeerde medewerking te willen verleenen.
Bedoelde goederen zouden bestaan uit een portemonnaie, inhoudende f 42,75, een
zilveren cigarettenkoker, een zilveren cigarettenaansteker, en een gouden
monogramring, en zouden zijn achtergebleven in het Duitsche Hulplazaret
ten uwent, alwaar de dienstplichtige voornoemd verpleegd werd.
Beleefd moge ik U verzoeken terzake wel een onderzoek te willen doen instellen
en mij van het resultaat daarvan eenig bericht te toen toekomen.
De Chef der Ie Afdeeling van het Informatie Bureau van het
Nederlandsche Roode Kruis.
- (Commissariaat van Politie)
Dordrecht, den 6 November 1940.
Ik heb de eer UEdelAchtbare, onder terugzending van het schrijven van het
Informatie van het Nederlandsche Roode Kruis te 's-Gravenhage, mij geworden bij
Uwe apostille dd. 4 dezer, No. 3822 het volgend ontwerp-antwoord aan te bieden:
Naar aanleiding van Uw schrijven dd. 30 October j.l. No. 8667 N, deel ik U mede,
dat de dienstplichtige J.A. LANGKAMP, op 12 Mei j.l. gewond is opgenomen
in het Nederlandsche Nood-Hospitaal, ondergebracht in het gebouw van de Middelbare
Technische School alhier. Hij verbleef daar tot 14 Mei en is op dien datum
naar de Ziekenverpleging alhier gebracht. Als liggend patient is hij tot 19 Mei
verpleegd geweest en bleef hij in die inrichting als loopend patient tot 26 Mei,
op welken datum hij is vervoerd naar 's-Gravenhage.
Blijkens inlichtingen heeft LANGKAMP gedurende zijn verblijf hier niets
over bedoelde vermiste voorwerpen gezegd en is thans daarvan niets meer te
vinden.
Niet vastgesteld is kunnen worden, waar de vermiste goederen zijn gebleven.
De Commissaris van Politie.
- (Gemeente Dordrecht)
Aan Informatie Bureau van het Nederlandsche Roode Kruis te 's-Gravenhage,
Zwarteweg 75.
Dordrecht, 9 November 1940.
Naar aanleiding van Uw bovenaangehaald schrijven deel ik U mede, dat de dienstplichtige
J.A. LANGKAMP, op 12 Mei j.l. gewond is opgenomen in het Nederlandsche
Nood-Hospitaal, ondergebracht in het gebouw van de Middelbare Technische
School alhier. Hij verbleef daar tot 14 Mei en is op dien datum naar de
Ziekenverpleging alhier gebracht. Als liggend patient is hij tot 19 Mei
verpleegd geweest; als loopend patient bleef hij in die inrichting tot 26 Mei,
op welken datum hij is vervoerd naar 's-Gravenhage.
Blijkens inlichtingen heeft LANGKAMP gedurende zijn verblijf hier niets
over bedoelde vermiste voorwerpen gezegd; thans is daarvan niets meer te vinden.
Niet vastgesteld is kunnen worden, waar de vermiste goederen zijn gebleven.
De BURGEMEESTER van DORDRECHT. Bleeker.
- Dordrecht, 16 Juli 1940.
Edelachtbare.
Daar ik al verschillende malen vergeefsche pogingen heeft gedaan om U bespreken
te krijgen en dat niet mogelijk was daar ik niet tot u toe gelaten werd ben ik
wel genoodzaakt u dit briefje u schrijft ik hoop dat u mij het niet kwalijk wilt
nemen als dit schrift niet zoo erg mooi is, maar ik ben maar een gewone
arbeidersvrouw van de gewone lagere leerschool. Daar ik al bij het Hoofdbureau
van Politie en bij de Duitsche Commandant bent geweest en die heren mij vertelden
mij schriftelijk tot U te wenden met mijn verzoek. En wel deze mijn man heeft op
Donderdag morgen 5 uur bij de Spoorbrug bij Moerdijk op wacht gestaan en toen
door de oorlog is zijn fiets wat hij ook met eigen
oogen heeft gezien medegenomen (Nu is mijn man weder aan het werk gegaan en
heeft nog steeds geen fiets om zich naar zijn werk te gaan het is ontzettend
moeilijk om van de Dubbeldamscheweg 209c. Zoo elken dag te loopen wij hadden zoo
bloedig zijn oude fiets bijelkaar gekregen en nu heeft hij niets meer wat mijn
hart doet weenen.
Wij hebben al alles gedaan op 't hoofd bureau staan vele fietsen acht Uenheer
zou het nou niet mogelijk wezen dat er neit een oude fiets voor mijn man af kon
hij heeft toch ook zich verdedigd, en tusschen het vuur gezeten, zich verdedigd
voor 't Vaderland.
Uenheer als mijn man zijn loon het toe liet om een nieuwe fiets er van over te
sparen zou ik U niet lastig vallen maar geloof U mij ik zelf verwacht over 3 mnd
de 2e bebe en kan daar voor niet eens een wagen koopen maar dat hinderd niet,
als ik maar zag dat mijn amn gered was zou ik gelukkig zijn.
Nu smeek ik U zou U, U hand over u hard kunnen strijken en een arm mensch helpen
ik hoop dat zulken menschen op aarde nog mogen bestaan wij weten ook wat armoede
is help U mijn mij man met met een geode oude fiets en de Goede God mogen het U
beloonen.
Hoogachtend, mej. de Leng.
- (Commissariaat van Politie)
Dordrecht, den 19 Juli 1940.
Ik heb de eer UEdelAchtbare, onder terugzending vvan het schrijven van Mejuffrouw
DE LENG, wonende Dubbeldamscheweg No. 209, mij geworden bij Uwe apostille
dd. 17 dezer, No. 2249, het volgende ontwerp-antwoord aan te beiden:
Naar aanleiding van Uw schrijven dd. 16 dezer, deel ik U mede, dat ik geen
aanleiding kan vinden U een der rijwielen, welke zich aan het Politiebureau
alhier bevinden en waarvan de diverse eigenaren worden opgespoord, ter
beschikking te stellen.
De Commissaris van Politie.
- (Gemeente Dordrecht)
Dordrecht, 22 Juli 1940.
Onderwerp: ingebruikgeving rijwiel
AAN Mejuffrouw de Leng, Dubbeldamscheweg 209, Dordrecht
Naar aanleiding van bovenaangehaald schrijven deel ik U mede, dat ik niet het
recht heb U een der rijwielen, welke zich aan het Politiebureau alhier bevinden
en waarvan de diverse eigenaren worden opgespoord, ter beschikking te stellen.
De BURGEMEESTER van DORDRECHT. Bleeker.
- (Limburgsche Olie Centrale, 's-Hertogenbosch (Wylre-Gulpen))
's-Hertogenbosch, 24 Juni 1940.
Den Weledele Heer Burgemeester Dordrecht
Weledele Heer,
Heden ontvingen wij van de Politie te Den Bosch bericht, dat wij ons aan Uwe
gemeente moeten wenden om proces-verbaal te alten opmaken over het (k)wijt raken
van onzen fiets. Volgens bijgaande verklaring van onzen
knecht Frans Thomassen, Den Bosch, Marktstraat is deze fiets door
Nederlandsche Militaire in beslag genomen en wel in Uwe gemeente.
Bijgaand de origineel rekening van deze fiets. De waarde van het rijwiel was
heden noch fl. 20.
Wij hopen van U een antwoord te mogen ontvangen en teekenen inmiddels,
Hoogachtend (..)
- (Commissariaat van Politie)
Dordrecht, den 29 Juni 1940.
Onder terugzending van het schrijven van de Limburgsche Olie Centrale,
gevestigd te 's-Hertogenbosch, Silenenstraat 28, met bijlagen, mij in handen
gesteld bij Uwe apostille dd. 25 dezer, No. 1882, heb ik de eer UEdelAchtbare
het volgend ontwerp-antwoord aan te beiden:
"Naar aanleiding van Uw schrijven dd. 24 dezer, deel ik U mede, dat het
door U bedoelde rijwiel hier niet is aangetroffen. Aangezien in het bijgevoegde
schrijven wordt gesproken van Gorinchem, zijnde de Gemeente, waar het rijwiel is
zoekgeraakt, vermoed ik dat U Uw brief per abuis aan mij hebt gericht".
De Commissaris van Politie.
- (GEMEENTE DORDRECHT)
Dordrecht, 4 Juli 1940.
AAN Limburgsche Olie Centrale, Silenenstraat 28 te
's-Hertogenbosch
Naar aanleiding van bovenaangehaald schrijven deel ik U mede, dat het door U
bedoelde rijwiel hier niet is aangetroffen. Aangezien in het bijgevoegde
schrijven wordt gepsroken van Gorinchem, zijnde de Gemeente, waar het rijwiel is
zoekgeraakt, vermoed ik dat U Uw brief per abuis aan mij hebt gericht.
De BURGEMEESTER van DORDRECHT. Bleeker.
- Dordrecht, 25 Mei 1940.
Aan Burgemeester en Wethouders van Dordecht.
Geeft met verschuldigden eerbied te kennen J. van Lonkhuijzen, St.
Jorisweg 17 alhier,
dat zijn motorboot door de Holl. Militairen (een
officier) in beslag werd genomen;
dat dit zonder mijn medeweten is geschied;
dat bedoelde boot thans bij de munitiefabriek ligt gezonken;
day hij zich reeds heeft vervoegd bij den Havenmeester alhier;
dat deze verklaarde er niets aan te kunnen doen;
dat hij thans Uw College eerbiedig wenscht te willen bevorderen dat zijn boot
wordt gelicht;
dat aan hem tevens een behoorlijke schadevergoeding wordt uitgekeerd.
't Welkdoende, J. van Lonkhuijzen.
- (Commissariaat van Politie)
Dordrecht, den 3 Juni 1940.
Onder terugzending van het schrijven van J. van Lonkhuijzen, wonende
alhier Sint-Jorisweg No. 17, mij in handen gesteld bij Uwe apostille dd. 28 Mei
j.l., No. 1451, heb ik de eer UEdelAchtbare het volgende mede te deelen:
Adressant is eigenaar van een motorbootje (luxe-vaartuig),
dat ligplaats had in de Merwedehaven alhier. Op Zondag 12 of Maandag 13 Mei
j.l., zouden Hollandsche militairen het vaartuig een andere plaats hebben
gegeven, tengevolge waarvan het zou zijn gezonken. Vanwege den
Garnizoens-Commandant, die met het geval op de hoogte is gebracht, zou een nader
onderzoek worden ingesteld en het vaartuig worden gelicht, indien een en ander
kwam vast te staan.
Ik meen U te mogen adviseeren adressant dienovereenkomstig in te lichten en
adressant te verwijzen naar den Garnizoens-Commandant tot eht geven van andere
inlichtingen
De Commissaris van Politie.
- (Gemeente Dordrecht)
Dordrecht, 6 Juni 1940.
Onderwerp: Schadevergoeding enz.
AAN den heer J. van Lonkhuijzen, St. Jorisweg 17, DORDRECHT
Naar aanleiding van bovenaangehaald schrijven bericht ik U het volgende.
Vanwege den Garnizoenscommandant, die met het geval op de hoogte is gesteld, zal
een ander onderzoek worden ingesteld. Het vaartuig zal worden gelicht, als een
en ander komt vast te staan. Ik geef U daarom in overweging U, voor het
verstrekken van nadere inlichtingen, te wenden tot den Garnizoenscommandant, Hooge
Nieuwstraat 27, alhier.
De BURGEMEESTER van DORDRECHT. Bleeker.
- (ingekomen 21 dec 1940 No. 4616) Sint Laurens, Dec. '40
Weled geb. Heer,
Naar aanleiding van zijn diensttijd die ondergetekende G. Mesu in uw stad
heeft doorgebracht richt hij zich met dit schrijven tot U.
Tijdens de oorlogsdagen doorgebracht in de Benthienkazerne en ook nog te
Papendrecht, is hij voor +- honderd gulden aan particuliere
eigendommen die in de genoemde kazerne waren achtergelaten, kwijtgeraakt.
Onder deze eigendommen behoorde ook een zo goed als nieuwe fiets, waarnaar hij
ter uwer plaatse persoonlijk reeds enige malen navraag heeft gedaan, echter
zonder resultaat.
Ondergetekende richt zich nu met het beleefd veerzoek tot U, wanneer er in de
stad Dordrecht nog fietsen staan zonder eigenaar, wel zou achtergelaten rijwiel
in aanmerking te kunnen komen.
Inlichtingen of dit schrijven waarheid bevat worden gaarne verstrekt door de gewezen
administrateur majoor Strengholt en dhr. Steensbalt beiden woonachtig
te Dordrecht. Hopende dat U mijn verzoek in ernstige overweging zal willen
nemen.
Hoogachtend Uwdw dn, P. Mesu.
- (Commissariaat van Politie)
Dordrecht, den 24sten December 1940
Ik heb de eer UEdelAchtbare, onder terugzending van het schrijven van P. Mesu
te Sint Laurens, mij geworden bij Uwe apostille dd. 23 dezer, Nr. 4616, het
volgend ontwerp-antwoord aan te beiden:
Naar aanleiding van Uw schrijven van December '40, deel ik U mede dat in deze
gemeente geen rijwielen uit de oorlogsdagen meer aanwezig zijn, welke aan U
zouden kunnen worden afgegeven.
De Commissaris van Politie.
- (Gemeente Dordrecht)
Dordrecht, 28 December 1940.
Onderwerp: Toewijzing rijwiel.
Aan den Heer P. Mesu te Sint Laurens
Naar aanleiding van Uw bovenaanhaald schrijven deel ik U mede, dat in deze
gemeente geen rijwielen uit de oorlogsdagen meer aanwezig zijn, welke aan U
zouden kunnen worden afgegeven.
De BURGEMEESTER van DORDRECHT. Bleeker.
- (afschrift) RAPPORT.
Ter voldoening aan het verzoek van den heer Burgemeester van Dordrecht, vervat
in diens schrijven onder no. 2057 dd 26 Juni 1940, gericht aan den Heer
Commissaris van Politie te Dordrecht, heb ik, ondergeteekende, Johannes
Scheepmaker, agent majoor rechercheur van politie te Dordrecht, na bekomen
opdracht, een onderzoek ingesteld naar de in dat schrijven genoemde melkbussen
en heb ik gesproken met Jarig van Gosliga, oud 40 jaar, Directeur van de Naamlooze
Vennootschap Dordrechtsche Melkinrichting, wonende te Dordrecht aan het
Kromhout no. 40, die als volgt verklaarde:
"Tijdens de oorlogsdagen is door de D.M.I. melk geleverd aan verschillende
Nederlandsche Militaire onderdeelen, welke melk geleverd werd in bussen. Van de
geleverde bsusen heb ik van enkele militaire onderdeelen, gelegerd in de hierna
te noemen kwartieren of legerplaatsen, het nader te noemen aantal bussen niet
terug ontvangen, n.l.:
* Van de militairen, gelegen in het buitenverblijf Gravensteijn te
Dubbeldam, niet terug ontvangen 10 bussen;
* Van militairen, gelegen te Strijen, niet terug ontvangen 14 bussen;
* Van militairen, gelegen in de villa van den heer Eras aan het
Oranjepark te Dordrecht, niet terug ontvangen 2 bussen;
* van de 1e Depot Compagnie Torpedisten, niet terug ontvangen 2 bussen;
* van 3-2-R.W. niet terug ontvangen 3 bussen.
Van de twee laatst genoemde onderdeelen is mij de legerplaats niet bekend, daar
door de leiding dier onderdeelen de genoemde bussen met melk tegen afgifte van
een bon werden gevorderd van een der chauffeurs die deze vervoerde en wel
tijdens het vervoer over den openbaren weg.
Voorts heeft de Officier van Gezondheid belast met de leiding van het
noodhospitaal in de M.T.S. te Dordrecht van mij gevorderd 42 melkbussen
(ledig),omdat de vrees bestond, dat de Hoogdruk Waterleiding zou worden
gebombardeerd en daardoor gebrek aan drinkwater zou kunnen ontstaan, om welke
reden de bussen moesten dienen om een water voorraad te maken. Deze 40 bussen
zijn aan mij niet terug gegeven.
In totaal worden door mij alzoo gemist 42 plus 10 plus 14, plus 2 plus 2 plus 3
is 73 bussen. Door mij is een verzoek tot schadevergoeding ingediend bij
het Departement van Defensie, per adres Distributie Bureau te Dordrech, doch tot
nut toe heb ik daar niets van gehoord.
Door mij is geen verzoek tot schadevergoeding aan de gemeente gericht voor 28
bussen, ik weet dat althans niets van en indien dit verzoek inderdaad is
gedaan, moet dit een vergissing zijn, want de door mij vermiste bussen zijn niet
geleverd voor den "Luchtbeschermingsdienst" doch voor Nederlandsche
militaire onderdeelen, zoodat ook het Departement van Defensie het adres is,
waar door mij moet worden gereclameerd".
Dordrecht, 1 Juli 1940. w.g. J. Scheepmaker.
- (Commissariaat van Politie)
Dordrecht, den 11 September 1940.
Onder terugending van het schrijven van W. MINDEN, wonende alhier C. van
Beverenstraat 19 rood, mij om bericht en raad in handen gesteld bij Uwe
apostille no. 2780, dd 28 Augsutus jl., heb ik de eer UEdelAchtbare het volgende
mede te deelen:
Adressant verbleef van 13 December 1939 tot 22 Mei 1940 in het Huis van Bewaring
alhier als Duitsch vluchteling. In de eerste oorlogsdagen in de wasscherij
van de firma Hofstee aan het Wilgenbosch door brand verwoest, evenals de op
dat moment aldaar in bewerking zijnde wasschen van diverse personen. De
Directeur van het Huis van Bewaring heeft bevestigd, dat zich daarbij eveneens een
aantal kleedingstukken van Minden persoonlijk heeft bevonden, welke
stukken dit waren valt niet nauwkeurig na te gaan.
Aangezien van de zijde der wasscherij geen vergoeding wordt uitbetaald voor
verloren gegane kleeding, moge ik U voorstellen dit schrijven ter afdoening in
handen te stellen van de schade-enquete commissie en adressant ook te berichten.
De Commissaris van Politie.
- (GEMEENTE DORDRECHT)
Dordrecht, 17 September 1940.
Aan den Heer W. Minden, C. v. Beverenstraat 19rd, DORDRECHT
Onderwerp: Oorlogsschade
Nar aanleiding van bovenaangehaald schrijven deel ik U mede, dat ik dit heb
doorgezonden aan de schade-enquete commissie alhier.
De BURGEMEESTER van DORDRECHT. Bleeker.
- (GEMEENTE DORDRECHT)
Dordrecht, 17 September 1940.
Aan Schade-enquete commissie, Rozenhofplein 1, DORDRECHT
Ik heb de eer U hierbij te doen toekomen een schrijven van W. Minden, met
verzoek dit te willen behandelen als verzoekschrift tot vergoeding van geleden
oorlogsschade.
De BURGEMEESTER van DORDRECHT. Bleeker.
- (spoed gevraagd) Dordrecht, 18 Juli 1940.
Aan den Heer Burgemeester van Dordrecht.
Edelachtbare, heer,
Ondergeteekende verzoekt beleefd onder b.g. schrijven aan de Havenkapitein van
Rotterdam eene bevestiging te willen schrijven dat het van groot belang voor mij
is dat het vaartuig aan mij wordt teruggegeven.
J. Monté.
+ Burgemeester, De volgende vertaling (in het Duitsch er onder plaatsen): De
Burgemeester van Dordrecht verklaart dat het van groot belang voor de heer J.
Monté is dat hem het vaartuig voor zijn bedrijf wordt teruggegeven.
Dordrecht, 18 Juli 1940. De Burgemester (stempel)
+ Dordrecht,
Der Bürgemeister von Dordrecht erklärt, dass es für den Herrn J. Monté
von grossen Interesse ist, dass ihre sein Fahrzeud "Zilvermeeuw"
(Silbermëue) zurück gegeben werde, damit er sein Geschäft wieder in Betrieb
setzen könnte.
Dordrecht, den Juli 1940. Der Bürgemeister. Bleeker.
- Oss, 20-5-1940
Aan den heer Burgemeester van Dordrecht
Onderwerp: kisten met archieven en ...woordige(?) papieren
Ik heb de eer U Hoogedele Gestrenge te berichten in een munitie auto genummerd
1581 van 1-I2 RW zijn te Oirschot twee verzegelde kisten
geladen van den ontvanger der Registratie aldaar, die naar den Haag
dienden te worden opgezonden.
Hier voor was geen gelegenheid.
De trein waarin de auto zich bevond, is in het Merwesteinpark achter
gelaten moeten worden en dus in handen van de Duitschers gevallen; echter
schijnt die trein te voren geplunderd te zijn. Ik verzoek U beleefd een onderzoek naar de kisten te willen doen instellen. Opsporing is van veel belang
voor de ingezetenen van Oirschot.
De Luitenant-Kolonel (get.) W. Mi..ting(?).
- (Commissariaat van Politie)
Dordrecht, den 27 Mei 1940.
Onder terugzending van het schrijven van C.-2 R.W. dd. 20 dezer, No. 424-G Mab,
mij in handen gesteld bij Uwe apostille dd. 21 dezer, No. 1351, heb ik de eer
UEdelAchtbare het volgend ontwerp-antwoord aan te bieden:
Ik heb de eer UHoogEdelGestrenge te berichten, dat het politie-onderzoek,
ingesteld naar aanleiding van Uw schrijven dd. 20 dezer, No. 424-G. Mab, geen
resultaat heeft opgeleverd. Mocht omtrent het een of ander nog iets blijken, dan
zal U daarmede terstond in kennis worden gesteld.
De Commissaris van Politie.
(aan den Heer Commandant 2 R.W., Koning Willem III Kazerne, te Apeldoorn)
- (GEMEENTE DORDRECHT)
Dordrecht, 29 Mei 1940.
Onderwerp: Inlichtingen
Aan den Heer Commandant 2 R.W., Koning Willem III Kazerne, te Apeldoorn
Ik heb de eer UHoogEdelGestrenge te berichten, dat het politie-onderzoek,
ingesteld naar aanleiding van Uw bovenaangehaald schrijven, geen resultaat heeft
opgeleverd. Mocht omtrent het een of ander nog iets blijken, dan zal U daarmede
terstond in kennis worden gesteld.
De BURGEMEESTER van DORDRECHT. Bleeker.
- (C.J. Mutsaers, Observatenweg 47, Maastricht)
Maastricht, 20 Mei 1941.
Den Edelachtbare Heer Burgemeester, Hoofd der Gemeentepolitie, Dordrecht
Bij de administratieve bescheiden van Stafkwartier Lichte Divisie bevindt zich
een proces-verbaal, opgemaakt door den Res. Eerste Luitenant J.M.F. van
Hasselt, welk proces-verbaal hierbij gaat met dringend verzoek dit stuk te
mogen terugontvangen.
Aangaande dit proces-verbaal wordt door het Afwikkelingsbureau de opmerking
gemaakt: "Het resultaat van het door de gemeentepolitie van Dordrecht
ingesteld onderzoek behoort nader te blijken".
Naar aanleiding van een en ander moge ik U Edelachtbare verzoeken mij wel te
willen doen mededeelen of de politie dienaangaande nog iets heeft kunnen
bereiken.
De Reserve kapitein der militaire administrtatie, C.J. Mutsaers.
- (Commissariaat van Politie)
Dordrecht, den 26sten Mei 1941.
Onder terugzending van het schrijven van C.J. Mutsaers, voorm.
Administrateur van Stafkwartier Lichte Divisie, wonende te Maastrciht,
Observantenweg 47, met bijlage, mij geworden bij Uwe apostille dd. 24 dezer, Nr.
1850, heb ik de eer UEdelActhbare het volgend ontwerp-antwoord aan te bieden:
"Naar aanleiding van Uw schrijven dd. 20 dezer, en met terugzending van de
bijlage, deel ik U mede dat het politie-onderzoek naar de nog vermiste gelden en
goederen, afkomstig uit de munitie-goederen-proviand auto van M.E.-Lt. D.,
geen gunstig resultaat heeft opgeleverd".
De Commissaris van Politie.
- (GEMEENTE DORDRECHT)
Dordrecht, 29 Mei 1941.
Onderwerp: Verlies van kas en administraie.
AAn den Heer C.J. Mutsaers, Observantenweg 47, MAASTRICHT
Naar aanleiding van bovenaangehaald schrijven en met terugzending van de
bijlage, deel ik U mede dat het politie-onderzoek naar de nog vermiste gelden en
goederen, afkomstig uit de munitie-goederen-proviand auto van M.E.-Lt. D.,
geen gunstig resultaat heeft opgeleverd.
De BURGEMEESTER van DORDRECHT. Bleeker.
- Dordrecht, 21 Juni 1940.
Geachte Heer Bleeker,
Maandag 16 Juni reed ik om half vier van Bagijnhof naar deVriesebrug. Op de hoek
Bagijnhof-Stek [Vest?] lette ik nog apart op het verkeer van links, omdat het
zo'n vervelende hoek is. Ik hoorde geen claxon en reed dus verder, maar juist
toen ik de hoek voorbij was, kwam een Duitse militaire personenauto hard
aanrijden, die ik niet eerder had kunnen zoen omdat de hoek het uitzicht beneemt.
Ik zwenkte direkt om naar rechts, maar het hielp niet meer. Ik gaf vlak voor de
auto, die dadelijk remde, mijn fiets een flinke duw, zodat ik er niet zelf bij
onderkwam.
De fiets kreeg een klap en lag voor de auto, totaal verbogen zodat hij niet meer
te herstellen is. De Duitse officier vroeg nu of ik me bezeerd had, maar ik had
alleen maar een snijwond en een klembaar aan mijn rechterhand.
Hij zei verder nog dat het mijn eigen schuld was en dat ik toch beter had moeten
opletten en reed verder.
Ik ben eerst gegaan naar de apotheek bij Bokhara en toen ik daarvandaan
kwam, kwam dezelfde zuto terug over de Witbrug, maar nu met twee Dutise officieren. Hij remde, vroeg me nog eens of ik er goed afgekomen was en zei dat
als ik goed had opgelet er niets gebeurd zou zijn. Ik heb hem nog gezegd, dat ik
wel degelijk goed opgelet had, maar ze schenen niet veel tijd te hebben en reden
weg in de richting waar de auto vandaam kwam vóór de aanrijding. Ik ben nog
twee keer geweest bij het huis waar vroeger de Ortskommandantur gevestigd was
geweest, totdat, toen ik gisteren voor de derde keer er weer kwam, een Duitse
officer mij zei dat dasz der Bürgemeister er wohl schaffen würde.
Omdat het toen te laat was om er nog naar toe te gaan, ben ik vandaag 21 Juni
maar gegaan naar het stadhuis waar me verteld werd, dat ik het beste dezer een
brief te schrijven, wat ik dadelijk gedaan heb.
Mijn fiets was nog maar één jaar oud en helemaal goed en ik hoorde dat er nog
fietsen waren, waarvan de eigenaars zich nog niet aangemeld hadden. Ik heb nu zo
gedacht, dat ik misschien één van die fietsen zou kunnen krijgen, desnoods
tegen een kleine vergoeding, want ik krijg van mijn vader geen geld voor een
nieuwe fiets, terwijl ikzelf hoogstens f 2 misschien iets meer bij elkaar kan
krijgen. Graag zou ik binnen afzienbare tijd antwoord zien op deze brief.
Hoogachtend, A. Niemeijer, Ferd. Bolsingel 72, Dordrecht
- (Commissariaat van Politie)
Dordrecht, den 28 Juni 1940.
Onder terugzending van het schrijven van A. Niemeijer, wonende Ferdinand
Bolsingel 73 alhier, mij in handen gesteld bij Uwe apostille dd. 24 dezer, nr.
1858, heb ik de eer UEdelAchtbare het volgende mede te deelen:
Adressant, de 15-jarige ARNOLD NIEMEIJER, heeft desgevraagd te kennen
gegeven, dat hij op Maandag 17 dezer des namiddags te omstreeks 3.30 uur, als
bestuurder van een rijwiel over den Bagijnhof alhier reed en linksaf de Vest
wilde oprijden in de richting naar de Vriesebrug; hij zou hierbij geheel de
rechterzijde van den weg gehouden en met matige snelheid gereden hebben. Toen
hij den hoek om wilde rijden, zag hij over de Vest uit de richting van de
Vriesebrug in de richting naar de Johan de Wittbrug een Duitsche militaire personenauto met groote snelheid naderen; om een aanrijding daarmede te
voorkomen, wendde hij het stuur naar rechts, sprong van zijn rijwiel en gaf dit
een duw, tengevolge waarvan zijn rijwiel door dat motorrijtuig aangereden en
beschadigd werd. Hij heeft nog met den bestuurder gesproken, doch diens naam
heeft hij niet gevraagd, terwijl hij ook niet het nummer van die auto geeft
genoteerd; getuigen van de aanrijding kon hij niet opgeven. De bestuurder
was een Duitsche militair, doch hij kon ook niet verklaren welken rand deze
bekleedde. Omdat hij niet voldoende geld bezit voor reparatie van zijn rijwiel,
zou hij gaarne één der aan het Hoofdbureau van Politie in bewaring zijnde
rijwielen, waarvan de eigenaars nog onbekend zijn, ontvangen. Zulks kan
zelfsprekend rekend niet plaats vinden, aangezien de iegenaar, die zich wellicht
alsnog zal aanmelden voor terugontvangst van zijn rijwiel, daardoor benadeeld
zou worden. Tot het bekomen van schadevergoeding behoeft hij zich ook niet tot
de Duitsche autoriteiten te wenden, want hij kan zijn verklaring, zooals gezegd,
niet door getuigen doen bevestigen; autonummer en bestuurder zijn hem onbekend,
terwijl hij bij voldoende oplettendheid de auto had kunnen zien naderen en aan
militair verkeer steeds voorrang tot passeeren behoort te worden verleend.
Het volgende ontwerp-antwoord bied ik U hier aan:
"In antwoord op Uw schrijven van 21 dezer, deel ik U mede, dat uw verzoek
tot het bekomen van één der aan het Hoofdbureau van Politie aanwezige
rijwielen, niet kan worden ingewilligd, aangezien de rechtmatige eigenaar
daardoor zou worden benadeeld. Tot het bekomen van schadevergoeding kunt U zich
tot de Duitsche autoriteiten wenden, doch deze zullen waarschijnlijk niet tot
uitkeering daarvan overgaan, omdat autonummer en bestuurder U niet bekend zijn
en Gij Uwe verklaring niet door getuigen kunt doen bevestigen, terwijl Gij aan
het militaire verkeer voorrang tot passeeren had behooren te verleenen".
DE COMMISSARIS VAN POLITIE.
- (GEMEENTE DORDRECHT)
Dordrecht, 4 Juli 1940.
Onderwerp: Schadevergoeding.
AAN den heer A. Niemeijer, Ferdinand Bolsingel 73, DORDRECHT
In antwoord op bovenaangehaald schrijven deel ik U mede, dat Uw verzoek tot het
bekomen van één der aan het Hoofdbureau van Politie aanwezige rijwielen, niet
kan worden ingewilligd, aangezien de rechtmatige eigenaar daardoor zou worden
benadeeld. Tot het bekomen van schadevergoeding kunt U zich tot de Duitsche
autoriteiten wenden, doch deze zullen waarschijnlijk niet tot uitkeering daarvan
overgaan, omdat autonummer en bestuurder U niet bekend zijn en Gij Uwe
verklaring niet door getuigen kunt doen bevestigen, terwijl Gij aan het
militaire verkeer voorrang tot passeeren had behooren te verleenen.
De BURGEMEESTER van DORDRECHT. Bleeker.
- (Nederlandsche Roode Kruis)
's-Gravenhage, 15 Mei 1941.
Den Edelachtbaren Heer den Heer Burgemeester van de Gemeente Dordrecht te
DORDRECHT
Naar aanleiding van een dezerzijds ontvangen schrijven van den dpl. J. van
Noord, dd. 5 dezer waarin hij mij verzoekt mijn bemiddelling te verleenen
voor de opsporing van door hem tijdens de oorlogsdagen verloren goederen, moge
ik UEdelachtbare beleefd verzoeken terzake wel Uw gewaarde medewerking te willen
verleenen.
Bedoelde goederen zouden zijn achtergelaten ten Uwent in de school aan de Jacob
Marisstraat in het Nieuwe gedeelte van Dordrecht genaadm Krispijn, alwaar de dpl.
van Noord voornoemd het laatst gelegerd is geweest.
Beleefd moge ik U verzoeken terzake wel een onderzoek te willen doen instellen
en mij van het resultaat daarvan enig bericht te doen toekomen.
De Chef der Ie Afdeeling van het Informatie Bureau van het
Nederlandsche Roode Kruis.
- (Commissariaat van Politie)
Dordrecht, den 24sten Mei 1941.
Onder terugzending van het schrijven van den Chef der Ie Afdeeling van het
Informatie Bureau van het Nederlandsche Roode Kruis te 's-Gravenhage, mij
geworden bij Uwe apostille dd. 19 dezer, nr. 1804, heb ik de eer UEdelAchtbare
het volgend ontwerp-antwoord aan te bieden:
Naar aanleiding van Uw schrijven dd. 15 dezer, No. 4782/41-N, deel ik U mede,
dat de goederen, welke gedurende de oorlogsdagen in Mei 1940, door Nederlandsche
militairen zijn achtergelaten in de school aan de Jacob Marisstraat alhier, zijn
verdwenen, zonder dat is na te gaan, waar deze zijn gebleven. Waar een en ander
van den matroos z.m. IIe kl. J. van Noord zich thans bevindt, is dan ook
onbekend.
DE COMMISSARIS VAN POLITIE.
- (Gemeente Dordrecht)
Dordrecht, 28 Mei 1941.
Aan den Heer Chef der Ie Afdeeling van het Informatie Bureau van het
Nederlandsche Roode Kruis te 's-Gravenhage
Onderwerp: Goederen van den matroos z.n. IIe klas J. van Noord.
Naar aanleiding van Uw bovenaangehaald schrijven deel ik U mede, dat de
goederen, welke gedurende de oorlogsdagen in Mei 1940, door Nederlandsche
militairen zijn achtergelaten in de school aan de Jacob Marisstraat alhier, zijn
verdwenen, zonder dat is na te gaan, waar deze zijn gebleven. Waar de goederen
van den matroos z.m. IIe kl. J. van Noord thans bevinden, is dan ook
onbekend.
De BURGEMEESTER van DORDRECHT. Bleeker.
- (W. van Oordt & Co, Het Witte Hart, suiker, siroop,
specerijen, Rotterdam, Hertekade 3)
Rotterdam, 10 juli 1940.
Aan het Nederlandsche Roode Kruis Afdeeling Dordrecht DORDRECHT
Mijne Heeren,
Per firma A. & L. de Jong hebben wij op 9 Mei verzonden het
navolgende:
1 carton à 1.000 pakjes 2 vlak f 6,90
1 carton à 500 pakjes 2 vlak f 3,45 = f 10,35
vestemd voor den Heer A.J.C.L. Silvius, Luxor Theater, te Dordrecht.
De firma de Jong deelde ons mede, dat de auto, waarmede bovenstaande
goederen werden vervoerd, alsmede de goederen zelf, door het Roode Kruis te
Dordrecht in beslag is genomen en voor ontvangst werd afgeteekend.
Beleefd verzoeken wij U, on smede te deelen, op welke wijze wij betaling van het
bedrag ad f 10,35 zullen verkrijgen en verblijven inmiddels gaarne,
Hoogachtend, W. van Oordt.
- (Commissariaat van Politie)
Dordrecht, den 19 Juli 1940.
Ik heb de eer UEdelAchtbare, onder terugzending van het schrijven van de Firma
W. VAN OORDT en Co., gevestigd te Rotterdam, Hertekade No. 3, mij geworden
bij Uwe apostille dd. 17 dezer, No. 2235, het volgend ontwerp-antwoord aan te
bieden:
"Naar aanleiding van Uw schrijven dd. 10 dezer, deel ik U mede dat de Firma
A. en L. DE JONG alhier, heeft verklaard bereids het U toekomende bedrag af.
f 10,35, aan U te hebben gegireerd".
DE COMMISSARIS VAN POLITIE.
- (Gemeente Dordrecht)
Dordrecht, 22 Juli 1940.
Aan de Firma W. van Oordt en Co, Hertekade no. 3 te
Rotterdam
Naar aanleiding van Uw bovenaangehaald schrijven deel ik U mede, dat de Firma
A. en L. DE JONG alhier, heeft verklaard het U toekomende bedrag ad f 10,35,
aan U te hebben gegireerd.
De Voorzitter van de afd. Dordrecht van het Nederlandsche Roode Kruis. Bleeker.
- (W. van Oordt & Co, Het Witte Hart, suiker, siroop, specerijen,
Rotterdam, Hertekade 3)
Rotterdam, 24 juli 1940.
Aan Gemeente Dordrecht Postbus no. 8
Weled. Heeren,
Naar aanleiding van Uw schrijven dd. 22 dezer, No. 2479, geteekend door den
Voorzitter van de Afd. Dordrecht van het Nederlandsche Roode Kruis, deelen wij U
beleefd mede, dat de Firma A. en L. de Jong inderdaad het bedrag van Fl.
10,35 aan ons heeft overgemaakt.
Inmiddels verblijven onder dankzegging voor Uw schrijven,
Hoogachten, p.proc. W. van Oordt & Co.
- (Nederlandsche Roode Kruis)
's-Gravenhage, 23 Juni 1941.
Den Edelachtbaren Heer den Heer Burgemeester van de Gemeente Dordrecht,
te DORDRECHT
Onderwerp: Vermiste goederen van wijlen den dpl. Oomes.
Bijgaand doe ik U toekomen een afschrift van het schrijven van den Heer J.
Oomes, d.d. 22 Mei j.l. naar den inhoud waarvan kortheidshalve verwezen moge
worden.
Aangezien tot op heden aan mijn bureau ten name van wijlen den dpl. Oomes,
geenerlei goederen werden ontvangen, verzoek ik U beleefd terzake wel een
onderzoek te willen doen instellen en mij van het resultaat daarvan eenig
bericht te doen toekomen.
De Chef der Ie Afdeeling van het Informatie Bureau van het
Nederlandsche Roode Kruis.
+
AFSCHRIFT. Raamsdonk 22-5-'41.
M.H. Het door uw geplubiceerde advertentie in de krant van gevonden voorwerpen
van de gesneuvelde militairen. Hoop ik dat er van mijn zoon misschien ook nog
iets bij was. Daar mijn zoon 11 Mei te Dordrecht gesneuveld is en 'n
riete koffer met kleren en 'n horloge met ketting met als 'n paard gegrafeerd
aan de achterzijde en ook 'n portefeule met verschillende fam. foto's en 'n
portemonnaie.
Daar mijn zoon in het ziekenhuis is overgebracht en daar gestorven is. Hoop ik
hier antwoordt op terug te krijgen in afwachting. Mijn zoon heeft gediend als
torpedist. Hoofstraat 5 Dordrecht. w.g. J. Oomes, Fort D. 48, Raamsdonk
Dorp.
- (Commissariaat van Politie)
Dordrecht, den 28sten Juni 1941.
Ik heb de eer UEdelAchtbare, onder terugzending van het schrijven van den Chef
der Ie Afdeeling van het Informatie Bureau van het Nederlandsche Roode Kruis te
's-Gravenhage, met bijlage, mij geworden bij Uwe apostille dd. 26 dezer Nr.
2299, het volgend ontwerp-antwoord aan te bieden:
Naar aanleiding van Uw schrijven dd. 23 dezer, No. 6213/41-N, deel ik U mede dat
omtrent de vermiste goederen van wijlen de dpl. Oomes hier niet bekend
is.
DE COMMISSARIS VAN POLITIE.
- (GEMEENTE DORDRECHT)
Dordrecht, 3 Juli 1941.
Onderwerp: Vermiste goederen van wijlen den dpl. Oomes
AAN den Heer Chef der Ie Afdeeling van het Informatie Bureau van
het Nederlandsche Roode Kruis te 's-Gravenhage, Zwarteweg 75
Naar aanleiding van Uw bovenaangehaald schrijven deel ik U mede dat omtrent de
vermiste goederen van wijlen de dpl. Oomes hier niet bekend is.
De BURGEMEESTER van DORDRECHT. Bleeker.
Personalia Achternaam Oome Voornamen Cornelis Marinus Voorletters C.M. Rang Sold. Mil. onderdeel Dep.Comp.Torp. Onderscheiding Ridder MWO 4e kl. Geboorteplaats Raamsdonk Geboortedatum 10-08-1918 Overlijdensplaats Dordrecht Overlijdensdatum 14-05-1940 Begraafplaats R.K. Begraafplaats te Raamsdonk (meer informatie) Gemeente Geertruidenberg Provincie Noord-Brabant Land Nederland |
- (ingekomen 23 mei 1940) Dordrecht 1940.
W.E.A. Burgemeester,
Daar mijn auto is in beslag genomen en een bewijs ontvangen van ...(?) U
zoo is hier mede mijn vraag of ik de auto terug krijg of het geld?
Het nummer van de auto is (HZ) 47255.
Hiermde bij voorbaat mijn dank, met groeten, J. v.d. Panne, Vondelstr. 4,
Dordt
- (Commissariaat van Politie)
Dordrecht, den 27 Mei 1940.
Onder terugzending van het schrijven van J. v.d. Panne, wonende alhier
Vondelstraat 4, mij in handen gesteld bij Uwe apostille dd. 23 dezer, No. 4, heb
ik de eer UEdelAchtbare het volgende ontwerp-antwoord aan te bieden:
In antwoord op Uw schrijven, deel ik U mede, dat voor het door de Duitsche
overheid van U gevorderde 4-wielige motorrijtuig HZ-47255,
nog geen betaling schijnt plaats te vinden. Tegelegenertijd zal zulks in de
dagbladen worden bekend gemaakt. Uw bewijs dient U alzoo te bewaren.
DE COMMISSARIS VAN POLITIE.
- (GEMEENTE DORDRECHT)
Dordrecht, 29 Mei 1940.
AAN den heer J. van der Panne, Vondelstraat 4, DORDRECHT
Onderwerp: Betaling gevorderde auto
In antwoord op Uw bovenaangehaald schrijven, deel ik U mede, dat voor het door
de Duitsche overheid van U gevorderde 4-wielige
motorrijtuig HZ-47255, nog geen betaling schijnt plaats te vinden. Te
gelegener tijd zal betaalbaarstelling in de dagbladen worden bekend gemaakt. Uw
bewijs dient U alzoo te bewaren.
De BURGEMEESTER van DORDRECHT. Bleeker.
- Dordrecht 27 Mei 1940.
Wel. Ed. Achtb. Heer Burgemeester,
Hierbij vraag ik U beleefd eenige inlichtingen, omtrent mijn
rijwiel, dat 13 Mei uit het Militair Hospitaal is ontvreemd, en daarna
door Mej. T. van Welsum (Slagerij de kleine Vleeschhal) Vriesestraat den
24ste Mei voor het Hospitaal is terug gezien. Het merk van mijn rijwiel is mij
onbekend daar het frame gemoffeld, en verder alles nieuw is.
Er zit een verchroomde Bauer lamp, immitatie Verrij zadel, ijzeren jasbeschermer, pomp, mascotte op voor
spatbord, sportstuur, slot, voor en achter
sliklap, achterste wit geschilderd. Hopende hiermee U voldoende inlichtingen te
hebben gegeven.
Verblijf ik, Hoogachtend, H. Plomp
- (Commissariaat van Politie)
Dordrecht, den 12 Juni 1940.
Onder terugzending van het schrijven van H. Plomp, dienstplichtig
soldaat, gelegerd in het Militair Hospitaal aan de vriesestraat alhier, mij
geworden bij Uwe apostille dd. 30 Mei j.l., No. 1487, heb ik de eer
UEdelAchtbare het volgend ontwerp-antwoord aan te bieden:
Naar aanleiding van Uw schrijven dd. 27 Mei j.l., deel ik U mede dat het
Politie-onderzoek naar het door U vermiste rijwiel geen gunstig resultaat heeft
opgeleverd. Het zal evenwel worden voortgezet dat U bij vinding onmiddellijk
wordt bericht.
DE COMMISSARIS VAN POLITIE.
(aan den Heer H. Plomp, dpl. Sold. Militair Hospitaal, Vriesestraat, alhier)
- (GEMEENTE DORDRECHT)
Dordrecht, 14 Juni 1940.
Aan den Heer H. Plomp, dpl. Sold. Militair Hospitaal,
Vriesestraat, DORDRECHT
Naar aanleiding van Uw schrijven dd. 27 Mei j.l., deel ik U mede, dat het
politieonderzoek naar het door U vermiste rijwiel geen gunstig resultaat heeft
opgeleverd. Het zal evenwel worden voortgezet; indien het rijwiel alsnog gevonden wordt, zal dat onmiddellijk worden bericht.
De BURGEMEESTER van DORDRECHT. Bleeker.
- (Commissariaat van Politie)
Dordrecht, den 8 Juni 1940.
Onder terugzending van het schrijven van C. Pijl, wonende alhier
Achterweg No. 20, mij in handen gesteld bij Uwe apostille dd. 5 dezer, No. 1589,
heb ik de eer UEdelAchtbare het volgend ontwerp-antwoord aan de(te) bieden:
Naar aanleiding van Uw schrijven dd. 4 dezer, deel ik U mede, dat het
Politie-onderzoek geen gunstig resultaat heeft opgeleverd.
DE COMMISSARIS VAN POLITIE.
- (GEMEENTE DORDRECHT)
Dordrecht, 1 Juni 1940.
AAN den heer C. Pijl, Achterweg 20, DORDRECHT
Naar aanleiding van Uw bovenaangehaald schrijven deel ik U mede, dat het
Politie-onderzoek geen gunstig resultaat heeft opgeleverd.
Uw brief is aan de stukken betreffende oorlogsschade toegevoegd.
De BURGEMEESTER van DORDRECHT. Bleeker.
- (Ir. C. van Rede, Gevaertsweg 3, Dordrecht)
Dordrecht, 5 Juni '40.
Betreft: zonder bewijs door Nederlandsche autoriteiten gerequireerde auto
Den Weledelgestrengen Heer Den Burgemeester der Gemeente Dordrecht,
Weledel Gestrenge Heer,
Op 13 Mei werd door den Heer van Wamelen, Gevaertsweg 2, mijn auto
gevorderd mvoor het Roode Kruis. Niettegenstaande mijn driemaal herhaald
verzoek, werd hiertegen geen bewijs afgegeven. Wel zijn de papieren van den
wagen in mijn bezit.
Op 14 Mei hebben Duitsche militairen den wagen in bezitgenomen en sindsdien is
hij in Dordrecht niet meer gezien.
Op aanraden van de Afdeeling Militaire Zaken der Gemeente Secretaris heb ik daar
op 18 Mei een nota ingediend en tevens op dien datum bij de Ortskommandantur
navraag gedaan. Sindsdien had ik niets meer gehoord. Ik wendde mij heden weer
tot de Gemeente Secretarie, die mij aanried één en ander bij de
Gemeentepolitie op te geven, wat ik heden even eens heb gedaan. Brief en nota
kreeg ik terug.
Daar echter de wagen oorspronikelijk door de Nederlandssche Autoriteiten werd
gevorderd, meen ik juist te doen, mijn bijgaande nota ad f 350 bij U in te
dienen.
Tevens voeg ik mijn schrijven van 18 Mei l.l. aan de Gemeente Secretaris bij.
Inmiddels, Hoogachtend, Van Rede.
+
(Ir. C. van Rede, Gevaertsweg 3, Dordrecht)
Dordrecht, 18 Mei 1940.
Aan: Afd. Milit. Zaken Gemeente Secr, Dordrecht
Betreft: door Nederlandsche autoriteiten gevorderde auto waarvoor geen
bewijs afgeleverd
Mijne Heeren,
Op 13 Mei werd door den Heer van Wamelen, Gevaertsweg 2, mijn auto
gevorderdvoor het Roode Kruis. Niettegenstaande mijn driemaal herhaald verzoek,
werd hiertegen geen bewijs afgeleverd. Wel zijn de papieren v.d. wagen in mijn
bezit.
Op 14 Mei hebben Duitsche militairen den wagen in bezit genomen. Ik doe bij den
Ortskommandantur navraag, of men daar weet, waar de auto is gebleven. Bijgaande
gelieve U - zooals met Uwe Heeren bureau Wijnstraat, Militaire Zaken besproken -
mijn nota aan te treffen met de gegevens van den wagen. Hoogachtend, Van Rede
(Bijlage: nota)
- (Commissariaat van Politie)
Dordrecht, den 12 Juni 1940.
Onder terugzending van het schryven van den heer Ir. van Rede, wonende
alhier Gevaertsweg no. 3, hetwelk mij onder no. 1634 zonder apostille in handen
werd gesteld, heb ik de eer UEdelActhbare het volgende mede te deelen:
Door den heer van Wamelen, wonende alhier Gevaertsweg 2, is alsnog in
zijn qualiteit van Commandant der Lichtbeschermingsdienst in Vak E een
schriftelijke verkalring afgegeven betreffende het
motorrijtuig H.Z. 48287 hetwelk door hem namens het Roode Kruis is
gerequireerd.
Dr. Ormel, Dirigeerend Officier van Gezondheid, kantoorhoudend in het
Militair Hospitaal alhier, heeft toegezegd pogingen in het werk te zullen
stellen, dat aan adressant een vergoeding voor het motorrijwiel zal worden
uitbetaald.
De verklaring van den heer van Wamelen, een politierapport omtrent de
verdwyning van het motorrijtuig, alsmede de omschryving van dit motorrijtuig,
welke by de bylagen dezes was gevoegd zyn dezerzyds aan genoemden Dr. Ormel
toegezonden. Ik moge U voorstellen adressant terzake te doen inlichten.
De Commissaris van Politie.
- (Gemeente Dordrecht)
Dordrecht, 15 Juni 1940.
Aan den heer Ir. C. van Rede, Gevaertsweg 3, DORDRECHT
Naar aanleiding van Uw bovenaangehaald schrijven heb ik de eer U te berichten,
dat door den heer van Wamelen in zijn qualiteit van commandant van den
luchtbeschermingsdienst in vak E alsnog een schriftelijke verklaring is
afgegeven betreffende het motorrijtuig H.Z. 48387, hetwelk door hem namen het
Roode Kruis is gerequireerd.
Dr. Ormel, Dirigeerend Officier van Gezondheid, kantoorhoudend in het
Militair Hospitaal alhier, heeft toegezegd pogingen in het werk te zullen
stellen, opdat aan U alsnog een vergoeding voor Uw motorrijtuig zal worden
uitbetaald.
De verklaring van den heer van Wamelen, een politierapport omtrent de
verdwyning van het motorrijtuig, alsmede de door U overgelegde omschryving
daarvan, zijn door den Commissaris van Politie aan Dr. Ormel toegezonden.
De BURGEMEESTER van DORDRECHT. Bleeker.
- (BRIEFKAART) Afz. mej. L. de Rooij Boeki p/a/ Rudelsheim, Hoefkade
91 Den Haag
Den Haag 23/5 '40
De Edelachtbare Heer Burgemeester v. Dordrecht,
Edel Achtbare,
Naar wij vernomen hebben is de Milicien J. de Rooij ingedeeld bij 2-3-39
R.I. laats gelegen hebbende te Rotterdam Feijenoord Afrikanerplein, doch thans
overgeplaats naar Dordrecht, en stond onder leiding van Kapitein Petiet.
Onze vraag is thans aan Ued. of het U mogelijk is ons in te lichten waar
bovengenoemde Milicien thans in Uw geeerde stad vertoefd, opdat wij hem kunnen
berichten, daar wij thans zelf geevacueerd zijn uit Rotterdam. Hopende dat
U Edel Achtbare ons van dienst kan zijn, teeken wij met bij voorbaat onze
hartelijke dank zijn vrouw,
Mevr. L. de Rooij Boeki
p/a B. Rudelsheim, Hoefkade 91, Den Haag
- (Commissariaat van Politie)
Dordrecht, den 30 Mei 1940.
Onder terugzending van het schrijven van Mevrouw L. de Rooij-Boeki,
wonende te 's-Gravenhage, Hoefkade 91, mij in handen gesteld bij Uwe apostille
dd. 25 dezer, No. 1420, heb ik de eer UEdelAchtbare het volgend ontwerp-antwoord
aan te bieden:
Naar aanleiding van Uw schrijven dd. 23 dezer, deel ik U mede, dat niet is
kunnen blijken of Uw man hier is geweest; ook de naam van den Kapitein Petiet
is hier onbekend. Indien nog noodig zoudt U vermoedelijk andere inlichtingen
kunnen bekomen aan het Registratiebureau ten Uwent.
De Commissaris van Politie.
- (Gemeente Dordrecht)
Dordrecht, 1 Juni 1940.
Aan Mevrouw L. de Rooij-Boeki, p/a B. Rudelsheim te 's-Gravenhage
Naar aanleiding van bovenaangehaald schrijven deel ik U mede, dat niet is kunnen
blijken of Uw man hier is geweest; ook de naam van den Kapitein Petiet is
hier onbekend. Indien nog noodig zoudt U vermoedelijk nadere inlichtingen kunnen
bekomen aan het Registratiebureau ten Uwent.
De BURGEMEESTER van DORDRECHT. Bleeker.
Personalia Achternaam Rooij-Boeki Tussenvoegsels de Voornamen Leentje Voorletters L. Geboorteplaats Rotterdam Geboortedatum 11-08-1916 Overlijdensplaats Sobibor Overlijdensdatum 07-05-1943 Gedenkplaats Conc. kamp Sobibor (meer informatie) Gemeente Sobibor Land Polen Gedenkboek 25 |
- 's-Hertogenbosch, 21 October 1940.
Edelachtb. Heer,
Tijdens de oorlogsdagen in de maand Mei is in het Oranjepark te Dordrecht een
koffer met goederenzak zoek geraakt. Mogelijk zijn deze, of althans enkele
onderdeelen hieruit nog terecht gekomen.
Ik verzoek U beleefd mij te willen melden of zulks het geval is en waar ik
genoemde goederen terug kan bekomen.
U beleefd dankend teeken ik,
Hoogachtend, J.A. van Rosmalen, Verwerstraat 85, 's-Hertogenbosch
v/h. Dpl. sergt. 2-L-2 R.W. Lichte Divisie Veldpostkantoor 5.
- (Commissariaat van Politie)
Dordrecht, den 26 October 1940.
Ik heb de eer UEdelAchtbare, onder terugzending van het schrijven van J.A.
VAN ROSMALEN, wonende te 's-Hertogenbosch, Verwerstraat 85, mij geworden bij
Uwe apostille dd. 23 dezer, No. 3611, het volgend ontwerp-antwoord aan te
bieden:
"Naar aanleiding van Uw schrijven dd. 21 dezer, deel ik U mede, dat het
onderzoek naar den door U vermisten koffer met goederenzak, geen resultaat heeft
opgeleverd."
De Commissaris van Politie.
- (Gemeente Dordrecht)
Dordrecht, 28 October 1940.
Naar aanleiding van bovenaangehaald schrijven deel ik U mede, dat het onderzoek
naar den door U vermisten koffer met goederenzak,
geen resultaat heeft opgeleverd.
De BURGEMEESTER van DORDRECHT. Bleeker.
- (Nederlandsche Roode Kruis)
's-Gravenhage, 4 November 1940.
Bijgaand doe ik U toekomen een afschrift van het schrijven van den dienstplichtige
sergeant J.A.J.M. van Rosmalen, d.d. 21 dezer, naar den inhoud waarvan
kortheidshalve verwezen moge worden.
Aangezien tot op heden aan mijn bureau ten name van den dienstplichtig
sergeant van Rosmalen voornoemd geenerlei goederen werden ontvangen, verzoek
ik U beleefd terzake wel een onderzoek te willen doen instellen, en mij van het
resultaat daarvan eenig bericht te doen toekomen.
De Chef der Ie Afdeeling van het Informatie Bureau van het
Nederlandsche Roode Kruis.
+
AFSCHRIFT.
's Hertogenbosch 21 October 1940.
Mijne Heeren, Tijdens de oorlogsdagen in de maand Mei is van ondergeteekende een
goederenzak met koffer zoek geraakt. Hieirn bevonden zich particuliere
eigendommen ter waarde van ruim 100 gulden, benevens zeer waardevolle dictaten.
Een en ander gebeurde bij een bombardement van een der goederenauto's van onze
compagnie in de omgeving van Dordrecht. Hiervan heb ik sedert dien tijd niets
meer gezien.
Beleefd verzoek ik U mij te willen berichten, welke maateregelen ik moet nemen
om mijn eigendommen weer terug te krijgen. Indien het koffer opengegaan is zal
de inhoud, of tenminste een gedeelte hiervan, toch wel ergens gedeponeerd zijn.
Speciaal de dictaten, die voo rmijn studie van zeer groot belang zijn, mis ik
zeer.
Op koffer en goederenzak staan mijn naam vermeld, terwijl op verschillende
voorwerpen, die erin zaten eveneens mijn naam vermeld was. Hopende, dat ik op
dit schrijven een antwoord van U mag ontvangen verblijf ik inmiddels U bij
voorbaat hartelijk dankend, met de meeste hoogachting
w.g. J.A.J.M. van Rosmalen, Verwerstraat 85, 's-Hertogenbosch
v.h. dpl. sergt. van 2-1-2 R.W. Lichte Divisie Veldpostkantoor 5
- (Commissariaat van Politie)
Dordrecht, den 14 November 1940.
Onder terugzending der bijlagen van Uwe apostille No. 3916, dd. 7 dezer, heb ik
de eer UEdelAchtbare het volgend ontwerp-antwoord aan te bieden:
"Onder terugzending der bijlage van Uw bovenaangehaald schrijven, bericht
ik U, dat bij het te dezer stede ingesteld onderzoek niet gebleken is, dat zich
in deze gemeente goederen bevinden, welke toebehooren aan J.A.J.M. van
Rosmalen te 's-Hertogenbosch."
De Commissaris van Politie. (B.G. Meijer)
- (Gemeente Dordrecht)
Dordrecht, 19 November 1940.
AAN den heer Chef der Ie Afdeeling van het Informatie Bureau van het
Nederlandsche Roode Kruis te.'s-Gravenhage
Naar aanleiding van Uw bovenaangehaald schrijven bericht ik U, dat bij het te
dezer stede ingesteld onderzoek niet gebleken is, dat zich in deze gemeente
goederen bevinden, welke toebehooren aan J.A.J.M. van Rosmalen te
's-Hertogenbosch.
De BURGEMEESTER van DORDRECHT. Bleeker.
- Utrecht, 29 November(October) 1941
Aan den Edelachtbaren Heer Burgemeester van Dordrecht, Dordrecht
Edelachtbare Heer,
Door mij werd in Mei 1940, na publicatie in de dagbladen tot het inleveren van
wapenen, op het Bureau van Politie te Dordrecht een oud
pistool (met koperen kruithoorn) ingeleverd, hetgeen een familiestuk is.
Thans verzoek ik U beleefd mij in deze Uw medewerking te willen verleenen, dat
ik dit pistool weder terug kan ontvangen, daar het als wapen practisch toch niet
te gebruiken is.
U bij voorbaat danken voor Uw welwillende medewerking , teeken ik, hoogachtend,
H. van Riemsdijk
(H. van Riemsdijk, Maarsseveenschevaart 14, Maarsseveen)
- (Commissariaat van Politie)
Dordrecht, den 5 December 1941.
Onder terugzending van het schrijven van H. van Riemsdijk, wonende te
Maarsseveen, mij in handen gesteld bij Uwe apostille dd. 4 dezer, no. 4337, heb
ik de eer UEdelAchtbare het volgend ontwerp-antwoord tedoen toekomen:
Naar aanleiding van Uw schrijven dd. 29 November j.l., deel ik U mede, dat
blijkens verkregen inlichtingen van den Commissaris van Politie alhier, door U
op 16 Mei 1940 aan het Politiebureau is ingeleverd een
dubbelloops-pistool.
Alle revolvers en pistolen en andere soorten vuurwapenen aan het
Politiebureau in bewaring genomen, zijn onmiddellijk na de oorlogsdagen
door de Duitscher bezettingsmacht opgevorderd en, met uitzondering van een
aantal jachtgeweren, niet meer teruggeven. Aan Uw verzoek om te bevorderen, dat
het pistool wederom in Uw bezit komt, kan uiteraard mijnerzijds niet worden
voldaan.
De w/d Commissaris van Politie (G. Weenink)
- (Gemeente Dordrecht)
Dordrecht, 10 December 1941.
AAN den Heer H. van Riemsdijk, Maarsseveenschevaart 14 te Maarsseveen
Naar van Uw bovenaangehaald schrijven deel ik U mede, dat blijkens verkregen
inlichting van den Commissaris van Politie alhier, door U op 16 Mei 1940 aan het
Politiebureau is ingeleverd een dubbelloops-pistool.
Alle revolvers en pistolen en andere soorten vuurwapenen aan het
Politiebureau in bewaring genomen, zijn onmiddellijk na de oorlogsdagen
door de Duitscher bezettingsmacht opgevorderd en met uitzondering van een aantal
jachtgeweren, niet meer teruggeven. Aan Uw verzoek om te bevorderen, dat het
pistool wederom in Uw bezit komt, kan uiteraard mijnerzijds niet worden
voldaan.
De BURGEMEESTER van DORDRECHT. Bleeker.
- Dordrecht 10.6.'40
Edelachtbare Heer. Daar ik ook door de Oorlogstoestand getroffen zijt en wel
door het medenemen van mijn rijwiel, staande in het
gebouw P.T.T. Bagijjnhof was mijn verzoek of ik door Uwe bemiddeling mijn fiets
althans de waarde kon terugbekomen. De militairen hebben hem zich maar
toegeeigend, en ik zit er mee.
Ook de Ortscommando te Dordrecht heb ik er mee in kennis gesteld, maar die
verwezen mij naar U. Daar ik als Hulpbesteller P.T.T. mijn brood er mee moet
verdienen, verzoek ik beleefd om Uwe medewerking in deze voormij belangrijke
zaak, daar ik onmachtig ben een rijwiel aan te schaffen. Op 't Hoofdbureau is
hij niet aangetroffen.
In afwachting, teekent Uw Ed dw.dn. B. Sandman, Vrieseweg 18.
- (Commissariaat van Politie)
Dordrecht, den 19 Juni 1940.
(La A No. 762, bijlagen: 1)
Onder terugzending van het schrijven van B. SANDMAN, wonende alhier
Vrieseweg no. 18, mij in handen gesteld bij Uwe apostille dd. 11 dezer, no.
1667, heb ik de eer UEdelAchtbare mede te deelen, dat de bedoeling van dit
schrijven is om eventueel schadeloosstelling te verkrijgen, waarom ik U moge
voorstellen dit in handen te stellen van de daarvoor in aanmerking komende
instantie. Het politieonderzoek naar het vermiste rijwiel heeft tot heden geen
resultaat opgeleverd.
Ik bied U het volgend ontwerp-aantwoord aan:
"In antwoord op Uw schtijven dd. 10 dezer deel ik U mede, dat het door U
vermiste rijwiel niet in deze gemeente is aangetroffen. Mocht de Politie
mededeeling ontvangen dat het rijwiel eventueel in een andere gemeente te
bevragen is, dan ontvangt U daarvan bericht".
De Commissaris van Politie. (B.G. Meijer)
- (Gemeente Dordrecht)
Dordrecht, 20 Juni 1940
AAN den heer B. Sandman, Vrieseweg 18, DORDRECHT
In antwoord op bovenaangehaald schrijven deel ik U mede, dat het door U vermiste
rijwiel niet in deze gemeente is aangetroffen. Mocht de Politie mededeeling
ontvangen dat het rijwiel eventueel in een andere gemeente te bevragen is, dan
zal U daarvan bericht worden gezonden.
De BURGEMEESTER van DORDRECHT. Bleeker.
- Rotterdam 25 oct 1940.
Weled. Gestrenge Heer!
Ondergeteekende verzocht U beleefd of U mij inlichtingen kan verstrekken over
mijn vermoste goederen, die in de dagen, tusschen 10 en 15 Mei j.l. in uwe
gemeente Dordrecht verloren zijn geraakt.
Als dienstpol. Korp was ik geplaatst bij het Korps Pontonniers en Torpedisten,
1ste Depot Betje Wolfstraat Krispijn Dordrecht.
Ik had daar een koffer (grijze met bruin roode strepen)
met inhoud: monsterboekje met reizen van de H.A.L., wollen vest (grijs),
scheergereedschap, onderkleeding (buiten model), sokken, zakdoeken, brieven,
foto's, bruine glacé handschoenen en nog eenige artikelen. De koffer was
gesloten met ingewerkt slot.
In de hoop als dat er mij omtrent bovenstaande eenige inlichtingen kan geven
sluit ik hierbij een postzegel in.
U bij voorbaat dankend teeken ik U hoogachtend uwd. dienaar,
L. Schouten, geb. 9 jan 1912 te Rotterdam, Groote Visserijplein No. 14b
Rotterdam.
- (Commissariaat van Politie)
Dordrecht, den 31 October 1940.
Ik heb de eer UEdelAchtbare, onder terugzending van het schrijven van L.
SCHOUTEN, wonende te Rotterdam, Groote Visscherijplein No. 14 B, met
postzegel, het volgend ontwerp-antwoord aan te bieden:
"Naar aanleiding van Uw schrijven dd. 25 dezer, deel ik U mede, dat het
onderzoek naar den door U vermisten koffer met inhoud geen resultaat heeft
opgeleverd. Tot het bekomen van schadevergoeding dient U zich met een
gespecificeerde lijst van de vermiste goederen te wenden tot het Departement
van Defensie, Afwikkelingsbureau te 's-Gravenhage".
DE COMMISSARIS VAN POLITIE. (B.G. Meijer)
- (Gemeente Dordrecht)
Dordrecht, 4 November 1940.
AAN den heer L. Schouten, Grootte Visscherijplein nr. 14 B,
ROTTERDAM
Naar aanleiding van bovenaangehaald schrijven deel ik U mede, dat onderzoek naar
den door U vermisten koffer met inhoud geen resultaat heeft opgeleverd. Tot het
bekomen van schadevergoeding dient U zich met een gespecificeerde lijst van de
vermiste goederen te wenden tot het Departement van Defensie,
Afwikkelingsbureau te 's-Gravenhage.
De BURGEMEESTER van DORDRECHT. Bleeker.
- Dordrecht 4 Juni 1940.
Mijnheer de Burgemeester,
Hiermede kom ik met een beleefde vraag tot U Ed. Of er nog iets voorgedaan kan
worden, dat ik 8 Mei werkzaam was aan het Gem. Veerbedrijf te 's Gravendeel. En
dat ik, omdat er al twee branden waren mijn fiets uit het huis gehaald, en aan
boord van de V.D. Veer in de kajuit gezet heeft. En door mijn werkzaamheden die
ik te verrichten had, zag ik even later een Hollandsche Militair er op
wegrijden. Later heb ik nog verschillende Informatie gedaan toch zonder iets te
vinden.
Ik heb de fiets reeds op het Havenbedrijf ook opgegeven. Mijn fiets was nog zoo
goed als nieuw en gekocht bij den Heer P. Busing, Godfried Schalkensingel 32a.
Hopende eenig antwoord van vergoeding terug te mogen ontvangen, Verblijf ik U,
Hoogachtend,
G. Schutter, Riouwstraat 71r, Dordrecht.
- (Commissariaat van Politie)
Dordrecht, den 8 Juni1940
Onder terugzending van de bijlage, gevoegd geweest bij uwe apostille dd. 4
dezer, No. 1570, heb ik de eer UEdelachtbare het volgend ontwerp-antwoord aan te
beiden:
"In antwoord op Uw schrijven dd. 4 dezer deel ik U mede, dat het door de
politie ignestelde onderzoek naar het door U vermiste rijwiel vooralsnog geen
gunstig resultaat heeft gehad. Indien mocht blijken, dat dit rijwiel in aan
andere gemeente wordt aangetroffen, dan zal U daarvan mededeeling worden
gedaan."
DE COMMISSARIS VAN POLITIE. (B.G. Meijer)
- (Gemeente Dordrecht)
Dordrecht, 12 Juni 1940.
AAN den heer G. Schutter, Riouwstraat 71rood, DORDRECHT
In antwoord op Uw bovenaangehaald schrijven deel ik U mede, dat het door de
politie ignestelde onderzoek naar het door U vermiste rijwiel vooralsnog geen
gunstig resultaat heeft gehad. Indien mocht blijken, dat dit rijwiel in aan
andere gemeente wordt aangetroffen, dan zal U daarvan mededeeling worden
gedaan.
De BURGEMEESTER van DORDRECHT. Bleeker.
- (A. Smit, N.M. Singel 182)
Dordrecht, 31 Mei 1940.
Aan den Heer Burgemeester van DORDRECHT.
Edelachtbare Heer, Beleefd verzoeken wij U Uw medewerking tot betaling van de
van mij door de opperste leiding der weermacht gevorderde
personenauto Open no. H. 11826, waarvoor ik aan "Bescheinigung"
no. 1276823 ontving ter waarde van 2000 R.M. Gaarne zal ik Uw bericht ontvangen
waar en wanneer ik op bovengenoemde Bescheinigung het bedrag kan innen.
Hoogachtend, voor den heer J. Smit bij afwezigheid (getr.) A.J.C. van
Dijk.
- (A. Smit, N.M. Singel 182)
Dordrecht, 3 Juni 1940.
Aan den Heer Burgemeester van DORDRECHT.
Edelachtbare Heer, In vervolg op mijn schrijven dd. 31 Mei deel ik U mede dat
heden mijn auto Open H 11826 weer in mijn bezit is
gesteld, waardoor mijn bovengenoemd verzoek kan vervallen. U dankend voor Uw
bereidwiligheid, teeken ik, Hoogachtend, oor den heer J. Smit bij
afwezigheid (getr.) A.J.C. van Dijk.
- Dordrecht, 8 Nov 1944
Den heer Burgemeester der gemeente Dordrecht.
Edelachtbare Heer,
Naar aanleiding van het onderhoud, dat ik gisteren met U mocht hebben, heb ik de
eer U ongtesloten de in 't beste Duitsch, dat in bedenken kon, gestelde
uiteenzetting van de zaak in Queeste toe te zenden.
Daar ik niet precies weet, aan welke instantie mijn smeekschrift door U Weiter
gebruikt wordt, heb ik den aanhef oningeculd gelaten. U nogmaals gaarne dankend
voor den van U onder ander bereidwilligheid en medewerking, Verblijft gaarne,
Uwe dn,
C.B. Snellens, leraar Sted. Gymn, Hugo de Grootlaan 30, Dordrecht
+
- Dordrecht, 9 Nov 1944.
Einem Einwohner meiner Gemeinde ist neuerdings das ihm gehörende Motrorad,
höchstwahrscheinlich von deutschen Soldaten, entfremdet worden. Sofort nach
Entdecking des Diebstahls am 2 November meldete er das Geschehene der
Feldgendarmerie. Man versprach ihm, der Sache nachzugehen. Da ihm am Bezitztum
seiner Maschine sehr viel gelegen ist, ist er nach 5-tägigem Warten etwas
ungeduldig geworden und hat mich gebeten, mir seiner Sache anzunehmen.
Es würde mich sehr erfruen, wenn es Ihnen gelingen würde, diesem Herrn sein
Rad zurückzegeben, und zwar besonders weil es sich hier um einem Ausnahmnefall
handelt. Herrn Sneller ist nämlich vor Jahren das
rechte Bein amputiert worden (wie auch von beigefügter ärtzlicher
Bescheinigung bezeugt wird). Eine Machine bedeutet für ihn somit bedeutend mehr
als für einen nicht-Verkrüppelten.
Es handelt sich um eine Zündapp, Nr. 244848, Jahr 1939,
Zyl. Inh. 196 cc, holl. Kennummer HZ 30898. Besitzer ist Herr C.B.
Sneller, Hugo de Grootlaan 30. Das Rad war unterstallt im Erdgeschop des
Hauses Binnenkalkhaven 21. Die Vermutung liegt nahe, dasz im nebenliegenden
Hause wohnende Matrosen der Kriegsmarine (die vor einigen Wochen die
Räumlichkeit betreten hatten als die Vordertür geöffnet war und das Rad
entdeckt hatten, wie von den Nachbarn ausgesagt wurde) eingedrungen sind;
festgestellt wurde, dasz die Hintertür vergewältigt wurde.
Obwohl der Diebstahl vielleicht schon vor längerer Zeit verübt wurde, braucht
das Rad noch nicht über alle Berge zu sein.
Herr Sneller behaupter, er hat es neulich durch die Stadt fahrren sehen!
Ihnen dankend für die Mühe, welche Sie sich in dieser Sache geben wollen,
verbleibt,
Hochachtungsvoll, J.G. van Houten, Bürgermeister.
- (Firma D. Stad, Voorstraat 209)
DORDRECHT, 21 Mei 1940.
Den EdelAchtbaren Heer Burgemeester der Gemeente Dordrecht,
Edelachtbare Heer, Deze is dienende, U beleefd het volgende onder de aandacht te
brengen, met het beleefde verzoek, Uwe geachte medewerking te willen verleenen
tot het terugbekomen van het onderstaande.
Op 23 December 1939 hebben wij aan een gedeelte van de Nederlandsche Miltiairen,
gehuisvest in de school inm het Hof, alhier, Kamer 5, een Philips
Radio-ontvangtoestel verhuurd nl. 1 type 480 A No.
32088 à f 1,75 per week (dit hebben wij staan ten name van den militair
C.W. de Bruin).
Wij hebben hiervan geen contracten gemaakt en dit ter goeder trouw behandeld.
Dit was dan nl. bestemd voor een groep Nederlandsche miltiairen, waarop wij
volkomen vertrouwden.
Op 2 Februari 1940 hebben wij eveneens aan een andere groep Nederlandsche
Miltiairen, die ook in de Gem.School in het Hof gehuisvest waren, een
radioapparaat 480 A No. 28225 verhuurd à f 2 per week. Ook hiervan is
door ons geen huurcontract gemaakt, doch uitsluitend een mondelinge
overeenkomst.
Wij hebben osn nu tot de Dutische militaire instanie in het schoolgebouw aan het
Hof, die deze bezet hebben, gewend en teruggave gevraagd van beide apparaten. De
commandant van deze bezetting verwees ons echter naar den Plaatselijken
Commandant. Gisteremiddag is een van ons daar geweest, doch kon geen terugave
van deze apparaten verkrijgen op grond, dat door ons geen huurcontracten waren
gemaakt, niettegenstaande wij gecontateerd hebben, dat beide apparaten nog in
meergenoemd Schoolgebouw aanwezig zijn.
Wij verzoeken U nogmaals beleefd Uwe geachte medewerking te willen verleenen,
opdat wij deze apparaten terug kunnen laten halen of dat er een andere regeling
met de Duitsche militauren getroffen kan worden. Uw antwoord met belangstelling
tegemoetziende, teekenen wij met de meeste hoogachting, fa. D. Stad.
- (Commissariaat van Politie)
Dordrecht, den 7 Juni 1940.
(L. A No. 519)
Onder terugzending van het schrijven van de firma D. Stad, zaakdoende
alhier aan de Voorstraat No. 209, mij in handen gesteld bij Uwe apostille dd. 22
Mei j.l., No. 2, heb ik de eer UEdelAchtbare het volgend ontwerp-antwoord aan te
beiden:
Naar aanleiding van Uw schrijven dd. 21 Mei j.l., deel ik U mede dat de Politie
naar de door U vermiste Radiotoestellen een onderzoek heeft ingesteld en dat van
een en ander een rapport is opgemaakt, hetwelk den Ortskommandant alhier is
toegezonden. Verwacht mag worden dat U van dezen autoriteit nader bericht
ontvangt.
DE COMMISSARIS VAN POLITIE. (B.G. Meijer)
- (Gemeente Dordrecht)
Dordrecht, 10 Juni 1940.
AAN de firma D. Stad, Voorstraat 209, DORDRECHT
Onderwerp: onderzoek
Naar aanleiding van Uw bovenaangehaald schrijven deel ik U mede dat de Politie
naar de door U vermiste Radiotoestellen een onderzoek heeft ingesteld en dat van
een en ander een rapport is opgemaakt, hetwelk den Ortskommandant alhier is
toegezonden. Verwacht mag worden dat U van deze autoriteit nader bericht
ontvangt.
De BURGEMEESTER van DORDRECHT. Bleeker.
- Dordrecht, 31 Mei 1940.
Aan H.H. Burgemeester en Wethouders van Dordrecht
Hiermede bericht ik U dat op 14 Mei j.l. per politie radio omgeroepen is dat
alle militaire kleeding en uitrusting moest worden
ingeleverd; voordat dit is gedaan werd nog op het hoofdburaal van politie
gevraagd of dit ook noodig was betreffende de beroepsmilitairen omdat hun
kleeding eigendom is, dit is bevestigend beantwoord geworden.
Daarop is mijn geheele miltiaire kleeding en uitrusting ter waarde van ca f 275
op het hoofdbureel van politie ingeleverd.
Toen ik uit mijn gevangenschap op 24 Mei ontslagen
werd, ben ik direct (met toestemming) naar mijn uitrusting gaan zoeken, echter
zonder resultaat. Ik verzoek U in verband met Uw bericht in het Dordtsch Dagblad
van 31 mei 1940 Oorlogssachade in aanmerking te mogen komen voor een
schadeloosstelling.
Aan uniform is ingeleverd geworden:
1 nieuw uniform (broek en veldjas)
1 zeer goed uniform (broek en veldjas)
1 nieuwe overjas
1 goede hummi regenjas
1 oude overjas
1 oude jekker
1 zeer goed wandelsabel
1 nieuw draagriemstel
1 nieuw kepi
1 goede ransel
1 goede broodzak en
1 goede kepi
Voorts is aan mijn woning door beschieting een schade toegebracht van ca f 20,
Met de meeste hoogachting, Uw dw. dn,
Steeds, beroeps Adjudant-Onderofficier, Brouwersdijk 249 te
Dordrecht
- (Commissariaat van Politie)
Dordrecht, den 5 Juni 1940.
Aan den Heer Burgemeester van Dordrecht
(L. A No. 636)
Onder terugzending der bijalge van uwe apostille no. 9 dd. 1 dezer, heb ik de
eer UEdelAchtbare het volgende mede te deelen:
Al spoedig na de capitulatie heb ik per radio ingevolge bekomen opdracht van den
Commandant van het Bezettinsglever aan de burgerij bekend gemaakt, dat allen,
die in het bezit waren van in hun huis achtergelaten of op straat gevonden
militaire kleeding en uitrustingstukken, deze goederen ten spoedigste moesten
inleveren aan mijn bureau.
Het is mogelijk, dat iemand namens adressant aan mijn bureau gewest is om te
vragen of de militaire kleeding (privé bezit) moest worden ingeleverd en dart
daarop bevestigend is geantwoord.
Wie van het Politiepersoneel daarop geantwoord heeft is niet na te gaan, omdat
in die dagen in het Politiebureau van des morgens vroeg tot 's avpnds laat een
overstelpende drukte heerschte. Iedere bekendmaking en elk gerucht dreef een
stroom van vragen naar mijn bureau. In plaats dat ieder zich beijverde de
mededeelingen zoo nauwkeurig mogelijk in zich op te nemen en daaraan uitvoering
te geven, werd de Politie lastig gevallen met alle mogelijke en onmogelijke
vragen.
Indien onder deze omstandigheden wel eens verkeerde antwoorden gegeven zijn,
levert dit mijns inziens nog geen grond op om iemand daarvoor aansprakelijk te
stellen. Dat derhalve de militaire kleeding (privá bezit) van adressant werd
ingeleverd is aan de oorlogsomstandigheden te wijten, waardoor ook andere
personen op diverse manieren getroffen werden, zonder dat er een isntantie is
aan te wijzen, die zorgt voor herstel van de geleden sschade.
Mijns inziens zal adresssant in deze schadepost moeten berusten.
DE COMMISSARIS VAN POLITIE. (B.G. Meijer)
- (Gemeente Dordrecht)
Dordrecht, 8 Juni 1940.
AAn den heer C. Steeds, Brouwersdijk 249, DORDRECHT
Naar aanleiding van bovenaangehaald schrijven bericht ik U het volgende.
In de eerste dagen na de capitulatie zijn op het hoofdbureau van politie door
verscheidene personen zeer vele vragen gesteld. Het is mogelijk, dat iemand
namens U aan het politiebureau geweest is om te vragen of de militaire kleeding
(privé bezit) meost worden ingeleverd en dat daarop bevestigend is geantwoord.
Wie van het Politiepersoneel daarop geantwoord heeft is niet na te gaan, omdat
in die dagen in het Politiebureau van des morgens vroeg tot 's avonds laat een
overstelpende drukte heerschte. Dat derhalve Uw militaire kleeding is
ingeleverd, is aan de oorlogsomstandigheden te wijten, waardoor ook andere
personen getroffen zijn, zonder dat een instantie is aan te wijzen, die voor
herstel van de geleden schade kan zorgen.
Voor de gemeente staan geen wegen open, om deze schade te vergoeden.
De BURGEMEESTER van DORDRECHT. Bleeker.
- (Regelingsbureau Pontonniers en Torpedisten)
Dordrecht, 20 Juli 1940.
Hierbij bied ik U aan een verzoekschrift van den Adjudant Onderofficier
Instructeur C. STEEDS van het v/m Korps Pontonniers en Torpedisten. Omtrent
deze aangelegenheid, althans het inleveren van militaire kleeding door
beroepspersoneel, had ik in de periode van 14-25 Mei j.l. bemoeienis in mijn
functie vam w/n C.-Depot Pontonniers en Torpedisten te PAPENDRECHT.
Verschillende Officieren en onderofficieren hebben mij toen, na het bekend
worden van het politieradiobericht, om inlichtingen verzocht. Ik heb hen
geadvideerd niet tot inlevering over te gaan, daar genoemd radiobericht ten
opzichte van beroepsmilitairen niet juist was te achten. Door familieleden van
verschillende beroepsmilitairen zijn toch, buiten medeweten van die militairen,
inleveringen gedaan, welke dus geheel gegrond zijn geweest op de door de politie
verstrekte opdracht.
Naar mijne meening komt de verantwoordelijkheid voor de inlevering en later van
het wegraken der goederen ten laste van de politie, zoodat de geleden schade aan
de betrokkenen van gemeentewege dient te worden vergoed.
Ol moge dan ook in overweging geven aan adressant een schadevergoeding toe te
kennen, waarvan de grootte nader met hem ware te regelen. Daar de goederen mij
niet bekend zijn, kan ik hierover geen oordeel uitspreken, doch adressant zal
aan de hand van prisjcouranten van leveranciers, kunnen bewijzen, welek waarde
zijn eigendommen hadden.
De kapitein-Adjudant Hoofd van het Regelingsbureau, Pontonniers en
Torpedisten, G. van der MARK.
- (ingekomen 22 jul 1940) Dordrecht, 6 Juni 1940.
Aan H.H. Burgemeester en Wethouders van de Gemeente Dordrecht.
geeft met eerbied te kennen Steeds Cornelis beroeps Adjudant-Onderofficer
Instr. bij het Korps Pontonniers en Torpedisten wonende brouwersdijk 249 te
Dordrecht.
dat op 14 Mei j.l. per politie radio gelast is, dat alle militaire kleeding en
uitrusting ingeleverd moest worden op het Hoofdbureel van politie
dat vóór de inlevering nog op genoemd bureel gevraagd is of dit ook voor
beroepsmilitairen van kracht was, aangezien van beroepsmilitairen alle kleeding
eigendom is, hierop is bevestigend geantwoord.
dat toen ingeleverd is geworden, één nieuw uniform, één zeer goed uniform,
één nieuwe overjas, één nieuw draagrielstel, één nieuw kepi, één zeer
goed wandelsabel, één goede gummi regenjas, één oude overjas, één oude
jekker, één goede ransel, één goede kepi en één goede broodzak, alles ter
waarde van +- f 275.
dat zijn kleeding netjes ingepakt in kartonnen doozen met naam, rang en korps
erop ingeleverd is
dat hij zoodra hiervoor in de gelegenheid gesteld alles heeft afgezocht om zijn
uitrusting te vinden, doch zonder resultaat;
dat hij aan Burgemeester en Wethouders eenige dagen geleden een verzoek heeft
gericht om schadeloosstelling, zulks in verband met een bericht in het
Dordtsch-Dagblad getiteld "Oorlogsschade";
dat hij op 5 Juni op het Hoofdbureel van politie ten 15.00 uur is ontboden in
verband met genoemd schrijven;
dat hij ontvangen is door den inspecteur van politie HOOLMANS die hem
o.a. mededeelde dat er weinig (wat zijn kleeding betreft) aan te doen is, voorts
werd hem gezegd dat zooveel menschen schade hebben;
dat volgens zijn meening dit geen argument is, ware zijn kleeding op het
oorlogsveld gebleven dan is dit eenmaal toe te schrijven aan zijn beroep;
dat zijn kleeding en uitrusting echter op last van de politie uit zijn woning
verwijderd is, is een geheel ander geval en hiervoor zijn m.i. dan ook de
politie autoriteiten verantwoordelijk;
dat volgens zijn bescheiden meening door de politie autoriteiten aan de
militaire overheid medegedeeld had moeten worden dat in het Garnizoen beroeps
militairen waren waarvan de kleeding persoonlijk eigendom is;
Dat hij verzoekt een schadeloosstelling te mogen ontvangen van f 275.
De adjudant-onderofficer Steeds.
+
3e Compagnie Pontonniers.
Beleefd aangeboden aan den Commandant van het Bataljon Pontonniers en
Torpedisten te Dordrecht
meet verzoek het request te bevoegder plaatse te willen indienen.
Ondergeteekende acht het verzoek, gezien de argumenten, niet onbillijk en wil
eraan toevoegen, dat nog meerdere onderofficieren van zijn compagnie op dezelfde
wijze schade geleden hebben; de betr. verzoeken om schadevergoeding zouden dan
nog later ingediend kunnen worden.
Dordrecht, 10 Juli 1940. De Res. Kapitein C.-3e Comp. Pontonniers H.B.
Driessen.
- (Commissariaat van Politie)
Dordrecht, den 30 Juli 1940.
Onder terugzending der bijlagen van Uw apostille No. 2301 dd. 23 dezer, moge ik
UEdelAchtbare beleefd verwijzen naa rmijn te dezer zake uitgebracht advies,
vervat in mijn schrijven A No. 636 dd. 5 Juni 1940 en U het volgend
ontwerp-antwoord aanbieden:
Naar aanleiding van Uw bovenaangehaald schrijven deel ik U mede, dat de
Commissaris van Politie alhier in zijn radio-bericht niet gesproken heeft over
het inleveren van kleedingstukken, welke het privé eigendom waren van de
militairen.
Er heerschte in de stad een chaotische toestand, doordat de Nederlandsche
militairen overal uitrustingstukken hadden achtergelaten. Er waren tallooze
strijdende Nederlandsche militairen, die hun uniform hadden uitgetrokken en
verwisseld hadden voor een burger pak. Hun uniform lieten zij zonder meer achter
in huizen, tuinen en op straat.
Op last van den Duitschen Militairen Commandant heeft de Commissaris van Politie
alhier dan ook per radio bekend gemaakt, dat alle militaire goederen op de
straat en bij de burgerij achtergelaten, ten spoedigsten moesten worden
ingeleverd op het Hoofdbureau van Politie alhier.
Het zou een onmogelijke eisch geweest zijn, indien de militairen, die voor een
groot deel niet te Dordrecht thuis behoorden, hun militaire kleeding hadden
moeten inleveren bij de Politie.
Vanzelfsprekend is het dus ook, dat een militair dan ook niet hoefde in te
leveren zijn militair bezit aan militaire kleeding.
Er zijn evenwel door de burgers vergissingen begaan. Menige vrouw kwam aan het
Politiebureau gevonden militaire kleeding inleveren. Het is derhalve heel goed
mogelijk, dat de vrouw van een actief dienend militair met militaire kleeding
van haar man, zijn privé bezit, aan het bureau gekomen is en dat vestigend
geantwoord is op haar vraag of die kleeding moest worden ingeleverd. Het was in
die dagen op het Politiebureau overstelpend druk en er was geen gelegenheid om
bij elk kleedingstuk, hetwelk ter inlevering aangeboden werd te gaan overwegen
of het al dan niet moest worden ingeleverd. Indien op die dagen vergissingen
zijn begaan, dan moet zulks niet geweten worden aan de Politie maar aan dengene,
die met die goederen naar Politiebureau gekomen is.
De inlevering van de militaire goederen heeft ook niet plaats gehad onder
verantwoordelijkheid van de Politie, doch het Politiebureau was slechts
aangewezen als de plaats van inlevering. Voor eventueele daarbij door de
burgerij gemaakte fouten kan de gemeente Dordrecht niet aansprakelijk gesteld
worden, zoodat aan het geven van schadevergoeding door de Gemeente Dordrecht
niet gedacht wordt.
DE COMMISSARIS VAN POLITIE. (B.G. Meijer)
(aan kapt-Adj Hoofd vh Regelingsbureau P. en T te Dordrecht)
- (Gemeente Dordrecht)
Dordrecht, 5 Augsutus 1940.
Onderwerp: Schadevergoeding
AAN kapt-Adj Hoofd vh Regelingsbureau Pontonniers en Torpedisten te
Dordrecht
Naar aanleiding van Uw bovenaangehaald schrijven hebben wij de eer U te
berichten, dat de Commissaris van Politie alhier, na de bezetting van de stad op
last van den Duitschen Militairen Commandant, per radio heeft bekend gemaakt,
dat alle militaire goederen, op de straat en bij de burgerij achtergelaten, ten
spoedigste moesten worden ingeleverd op het Hoofdbureau van olitie.
De inlevering van de militaire geoderen heeft niet plaats gehad onder
verantwoordelijkheid van de Politie, doch het Politiebureau was slechts
aangewezen als de plaats van inlevering. Alle ingeleverde goederen zijn door de
Duitsche bezettingsautoriteiten weggehaald.
Wij kunnen derhalve geen aanleiding vinden aan het verzoek van den adjudant-onderofficier-Instructeur
C. Steeds om schadevergoeding te voldoen, doch geven in overweging dat
belanghebbende zijn verlies opgeeft als oorlogsschade.
De BURGEMEESTER en WETHOUDERS van DORDRECHT. Bleeker (burgem.). K.J. Poll
(secr.)
- (Standard Amerikaansche Petroleum Compagnie N.V., gebouw Petrolea,
's-Gravenhage)
4 Juni 1941.
Den Edelachtbaren Heer Burgemeester van de Gemeente DORDRECHT.
Vorderingsverklaring.
Edelachtbare Heer,
Bij onzen benzinepomphouder M. van Kleef in Uwe Gemeente woonachtig, werd
tijdens de oorlogsdagen door Nederlandsche Miltiairen een hoeveelheid van 258
liter benzine gevorderd, zonder dat hiervoor een geldig bewijs werd afgegeven.
Voor bovengenoemde hoeveelheid benzine hebben wij een factuur ingezonden naar
het Departement van Defensie, Afwinkkelingsbureau alhier, teneinde te trachten
hiervoor betaling te verkrijgen. Van deze instantie ontvingen wij thans bericht,
dat onze vordering zal kunnen worden toegewezen, mits wij van U een verklaring
kunnen toonen, waaruit blijkt, dat het vaststaat dat bovengenoemde vordering
heeft palatsgevonden.
De heer van Kleef heeft ons destijds bericht, dat op 13 Mei 1940 door
Hollandsche Roode Kruis- en andere auto's tidjens straatgevechten te Dordrecht
bij hem benzine werd gevorderd, waarvoor geen ontvangstbewijs kon worden
verstrekt. namen van getuigen konden door hem niet worden opgegeven, daar zich
op dat tijdstip geen menschen op straat bevonden.
Wij verzoeken U beleefd ons een verklaring te willen doen toekomen waaruit
blijkt, dat inderdaad als vastaand kan worden aangenomen, dat bovengenoemde
hoeveelheid benzine door Nederlandsche Miltiairen werd gevorderd. Inmiddels
verblijven wij, Hoogachtend, Standard Amerikaansche Petroleum Compagnie N.V.
Technische Diensten.
- (Commissariaat van Politie)
Dordrecht, den 9en Juni 1941.
Met terugzending van het schrijven van de Standard Amerikaansche Petroleum
Compagnie N.V. te 's-Gravenhage mij geworden bij Uwe apostille dd. 6 dezer,
Nr. 2027, heb ik de eer UEdelActhbare het volgende te berichten:
De benzinepomphouder M. van Kleef, wonende te Dordrecht, Koninginnestraat
no. 29 rood, is exploitant van de garage 't Centrum, gevestigd aan de
Vest no. 74 alhier.
Volgens Van Kleef, die gedurende de oorlogsdagen zijn intrek had genomen
bij zijn zoon, wonende aan de Vest no. 69, alzoo dicht bij den benzinepomp -
heeft hij op 13 Mei 1940 den sleutel van dien pomp afgegeven aan een soldaat van
het Ned. Roode Kruis en is die sleutel nimmer bij hem teruggebracht. Die soldaat
wenschte benzine en achtte Van Kleef het te gevaarlijk om de straat op te
gaan. Vele Nederlandsche militairen zouden in die dagen bij hem benzine hebben
gevorderd, doch heeft hij van enkelen hunner slechts bonnen gekregen; zelfs is
het voorgekomen dat op zijn uitdrukkelijk verlangen om bonnen deze zijn
geweigerd.
Bij de afrekening door de A.P.C. is gebleken dat een hoeveelheid benzine van 258
Liter niet door bonnen of andere bescheiden was gedekt en heeft de A.P.C.
getracht hem (Van Kleef) die benzine te doen vergoeden, het geen hij
heeft geweigerd.
Het is mij bekend dat op en omstreeks 13 mei 1940 inderdaad weinig menschen op
de Vest liepen in de buurt van bedoelden benzinepomp, aangezien het daar
levensgevaarlijk was; bovendien hebben daar vele militaire motorrijtuigen
geparkeerd en zijn deze dien pomp gepasseerd. Van Kleef voornoemd, staat als
betrouwbaar bekend en wordt dezerzijds aan zijne beweringen niet getwijfeld.
Getuigen zijn evenwel niet gevonden. Ik moge U het volgend ontwerp-antwoord
aanbieden:
"Naar aanleiding van Uw schrijven dd. 4 dezer, Ref. 8-1-22, deel ik U mede
dat uit het politie-onderzoek niet zonder meer is komen vast te staan dat de
bewust hoeveelheid van 258 liter benzine tijdens de oorlogsdagen bij den
benzinepomphouder M. van Kleef alhier, is gevorderd, zonder dat daarvoor geldige
bonnen zijn afgegeven.
Den 13en Mei 1940 hebben inderdaad vele Nederlandsche militaire motorrijtuigen
in de nabijheid van bedoelde pomp geparkeerd, terwijl ook vele van dergelijke
motorrijtuigen dien pomp zijn gepasseerd.
Het is aan te nemen dat bij dien pomp veel is getankt.
Van Kleef, die te kennen geeft op gemelden datum den sleutel van dien
pomp te hebben afgestaan aan een onbekenden soldaat, van het Nederlandsche Roode
Kruis, toen in die buurt levensgevaarlijk was om op straat te komen, zou dien
sleutel nimmer meer hebben teruggezien. Hij (Van Kleef) staat als
betrouwbaar bekend en behoeft m.i. aan zijne bewering, voor die 258 liter
benzine, geen geldige bonnen te hebben ontvangen, niet te worden
getwijfeld".
DE COMMISSARIS VAN POLITIE. (B.G. Meijer)
- (Gemeente Dordrecht)
Dordrecht, 14 Juni 1941.
Naar aanleiding van Uw bovenaangeaald schrijven deel ik U mede, dat uit het
politie-onderzoek niet zonder meer is komen vast te staan dat de bewust
hoeveelheid van 258 liter benzine tijdens de oorlogsdagen bij den benzinepomphouder
M. van Kleef alhier, is gevorderd, zonder dat daarvoor geldige bonnen zijn
afgegeven.
Den 13en Mei 1940 hebben inderdaad vele Nederlandsche militaire motorrijtuigen
in de nabijheid van bedoelde pomp geparkeerd, terwijl ook vele van dergelijke
motorrijtuigen dien pomp zijn gepasseerd.
Het is aan te nemen dat bij dien pomp veel is getankt.
Van Kleef, die te kennen geeft op gemelden datum den sleutel van dien
pomp te hebben afgestaan aan een onbekenden soldaat, van het Nederlandsche Roode
Kruis, toen in die buurt levensgevaarlijk was om op straat te komen, zou dien
sleutel nimmer meer hebben teruggezien. Hij (Van Kleef) staat als
betrouwbaar bekend en behoeft m.i. aan zijne bewering, voor die 258 liter
benzine, geen geldige bonnen te hebben ontvangen, niet te worden getwijfeld.
De BURGEMEESTER van DORDRECHT. Bleeker.
- (Standard Amerikaansche Petroleum Compagnie N.V., gebouw Petrolea,
's-Gravenhage)
17 Juni 1941.
Den Edelachtbaren Heer Burgemeester van de Gemeente DORDRECHT.
Edelachtbaren Heer, Wij bevestigen hiermede de goede ontvangst van Uw geacht
schrijven van 14 dezer no. 2378, voor de toezending waarvan wij U zeer
erkentelijk zijn. Inmiddels verblijven wij,
Hoogachtend, Standard Amerikaansche Petroleum Compagnie N.V..
- Aan den Edelachtbaren Heer Burgemeester der Gem. Dordrecht
Zeer geachte Heer Burgemeester,
Ondergeteekende C. v.d. Velde Jr, Groenmarkt 56 alhier, wendt zich met
beleefd verzoek tot UEd. omtrent het navolgende:
dat hij zijn fiets gestalt hebbend in het perceel
gelegen aan de Groenmarkt 37, des anderendaags deze fiets niet meer aanwezig
vondt; bij nader onderzoek bleek de fiets nergens meer te vinden te zijn; zoodat
het vermoeden voor de hand ligt dat deze fiets ontvreemd is. Het rijwiel is als
volgt gekenmerkt Rijwiel D.C.R. frame no. 39559, uitvoering chroom met
torpedonaaf, lamp Zonnestraal, dijnamo Zonnestraal, doorzichtig cellulois
jasscherm en voorzijscherm
dat hij deze giets heeft gekocht bij de Fa. Fes.ts Einsbergen, H.
Heijmanshuijsstr. alhier, de welke nog niet aanbetaald is.
De fiets werd ontvreemd op 16 Mei 1940. Hopende dat UEd voor mij in deze iets in
orde kan brengen, zoo verblijf ik in beleefde afwachting, Het welk doende, C.
v.d. Velde Jr
(Dordrecht 4 Juni 1940)
- (Commissariaat van Politie)
Dordrecht, den 11 Juni 1940.
Onder terugzending van het schrijven van C. van der Velde Jr., wonende
alhier Groenmarkt 56, mij in handen gesteld bij Uwe apostille dd. 5 dezer, No.
1590, heb ik de eer UEdelAchtbare het volgend ontwerp-antwoord aan te bieden:
Naar aanleiding van Uw schrijven dd. 4 dezer, deel ik U mede, dat het
Politie-onderzoek naar Uw vermist rijwiel tot heden geen gunstig resultaat heeft
opgeleverd; doch wordt voortgezet. Bij vinding zal U onmiddellijk worden
bericht.
DE COMMISSARIS VAN POLITIE. (B.G. Meijer)
- (Gemeente Dordrecht)
Dordrecht, 14 Juni 1940.
Naar aanleiding van Uw bovenaangehaald schrijven deel ik U mede, dat het
Politie-onderzoek naar Uw vermist rijwiel tot heden geen gunstig resultaat heeft
opgeleverd; doch wordt voortgezet. Indien het rijwiel mocht worden gevonden, zal
U dat onmiddellijk worden bericht.
De BURGEMEESTER van DORDRECHT. Bleeker.
- (Fa.
Gebrs. G.A. & B.A. van Velthoven, Haagweg 15, Loosduinen)
Loosduinen, 18/5 '40.
den EdelAchtbaren Heer Burgemeester der Gemeente DORDRECHT
De Commandacht der Duitsche Weermacht te DORDRECHT
Geeft met verschuldigde eerbied te kennen:
de Haagweg 15, Loosduinen
dat op Vrijdag 10 Mei 1940 des voormiddags tusschen vier en vijf uur vóór de
Moerdijk-brug, komende uit de richting Venlo, door de Duitsche troepen is
opgevorderd een aan bedoelde firma toebehoorende vracht-automobiel
merk Mack, Rijksnummer H 72260, Chassisnummer E.F. 1 S. 1816, motornummer
F.M.B. 1255, geladen met 4320 kg. roggestroo, waarbij twee dekzeilen zoo goed
als nieuw, gemerkt gebrs van Velthoven, Expediteurs Loosduinen, Telefoon 396586,
een touw om te binden en een deken;
dat de wagen zoo goed als nieuw is en gekost heeft f 4600;
dat het stroo een verkoopswaarde vertegenwoordigt van f 120,96;
dat de waarde van de zeilen en het kleed moet worden geschat op f 132;
dat verder in de wagen aanwezig was: 1 reservevelg met band, crick en
gereedschappen;
dat de wagen 15 Mei 1940 niet meer was terug te vinden;
Redenen, waarom bedoelde firma U, Edelachtbaren Heer Burgemeester, eerbiedig
verzoekt te willen bevorderen, dat bedoelde wagen zoo spoedig mogelijk wederom
in zijn bezit wordt gesteld en de eventueele schade wordt vergoed.
Hetwelk doende enz, Voor de Fa. Gebrs. G.A. van Velthoven & B.A. van
Velthoven.
- (Commissariaat van Politie)
Dordrecht, den 22 Mei 1940
Met terugzending van het schrijven van de firma Gebrs. G.A. & B.A. van
Velthoven, te Loosduinen, mij geworden bij Uwe apostille dd. 21 dezer, No.
1, heb ik de eer UEdelAchtbare in overweging te geven verzoekster te berichten,
dat zij zich in verbinding stelt met het Duitsche Commando te Breda, aangezien haar
vrachtmotorrijtuig blijkt te zijn gevorderd onder de gemeente Hooge- en
Lage Zwaluwe.
DE COMMISSARIS VAN POLITIE. (B.G. Meijer)
- (Gemeente Dordrecht)
Dordrecht, 24 Mei 1940.
AAN fa. Gebrs. G.A. & B.A. van Velthoven, Haagweg 15,
LOOSDUINEN
Naar aanleiding van bovenaangehaald schrijven geef ik U in overweging U in
verbinding te stellen met den Duitschen militairen commandant te Breda,
aangezien Uw vrachtmotorrijtuig blijkbaar onder de
gemeente Hooge- en Lage Zwaluwe is gevorderd.
De BURGEMEESTER van DORDRECHT. Bleeker.
- Dordrecht, 15 Aug. 1940.
Edelachtbare Heer,
In de gepasseerde oorlogsdagen hebben bij mij een groep Duitsche militairen dekens,
lakens enz medegenomen voor het verbinden en vervoeren van gewonde
soldaten. Dit heb ik aan de politie opgegeven waarna een rechercheur de schade
is komen opnemen en er voor zou zorgen dat dit aan den Commandant werd
opgegeven.
Tot op heden heb ik echter niets gehoord zoodat ik mij tot U richt met het
verzoek of U zoudt willen nagaan of ik voor schadevergoeding in aanmerking kom.
Hopende, dat U zoo goed wily zijn, dit voor mij te onderzoeken, teeken ik in
afwachting, Uw dw dn, R. Verhoeven, 's-Gravendeelschedijk 25,
Dordrecht
- (Commissariaat van Politie)
Dordrecht, den 21 Augustus 1940.
Onder terugzending van het schrijven van R. Verhoeven, wonende
's-Gravendeelschedijk no. 25, alhier, mij in handen gesteld bij Uwe apostille
dd. 17 dezer, Nr. 2634, heb ik de eer UEdelAchtbare het volgend
ontwerp-antowoord aan te bieden:
Naar aanleiding van Uw schrijven dd. 15 dezer, deel ik U mede, dat op 30 Mei
l.l., de Duitsche Overheid met Uw verzoek om schadevergoeding in kennis is
gesteld en dat de uitslag daarvan dient te worden afgewacht.
DE COMMISSARIS VAN POLITIE. (B.G. Meijer)
- (Gemeente Dordrecht)
Dordrecht, 24 Augustus 1940.
Onderwerp: Verzoek om schadevergoeding.
Naar aanleiding van Uw bovenaangehaald schrijven deel ik U mede, dat op 30 Mei
l.l., de Duitsche Overheid met Uw verzoek om schadevergoeding in kennis is
gesteld en dat de uitslag daarvan dient te worden afgewacht.
De BURGEMEESTER van DORDRECHT. Bleeker.
- (Nederlandsche Rode Kruis)
's-Gravenhage, 16 Mei 1941.
Naar aanleiding van een bezoek aan mijn bureau dd. 15 dezer van den gewezen
korporaal J.G. Verschoor die mijn bemiddeling inriep voor de opsporing van
door hem tijdens de oorlogsdagen verloren goederen, moge ik UEdelAchtbare
beleefd verzoeken terzake wel Uw gewaardeerde medewerking te willen verleenen.
Bedoelde goederen zouden bestaan uit ene koffer inhoudende ondergoed, een
flanelle-pyama, pantoffels, zwarte wollen sokken, postpapier, scheergerei en een
reisnecessaire gemerkt J.V, en zouden zijn achtergelaten in de "Torenschool"
in de Betje Wolffstraat ten Uwent, alwaar de korporaal Verschoor voornoemd
het laatst gelegerd is geweest. beleefd moge ik U verzoeken terzake wel een
onderzoek te willen doen instellen en mij van het resultaat daarvan eenig
bericht te doen toekomen.
De Chef der Ie Afdeeling van het Informatie Bureau van het
Nederlandsche Roode Kruis.
- (Commissariaat van Politie)
Dordrecht, den 24sten Mei 1941.
Onder terugzending van het schrijven van den Chef der Ie Afdeeling van het Informatie Bureau van het
Nederlandsche Roode Kruis te 's-Gravenhage, mij geworden bij Uwe apostille dd.
21 dezer, No. 1817, heb ik de eer UEdelAchtbare het volgend ontwerp-antwoord aan
te bieden:
"In antwoord op Uw schrijven dd. 16 dezer, No. 4806/41-H, betreffende den
vermisten koffer met inhouden van den gewezen korporaal J.G. Verschoor,
deel ik mede dat de goederen, welke door Nederlandsche militairen gedurende de
oorlogsdagen in Mei 1940 in de z.g. Torenschool aan de Betje Wolfstraat alhier,
zijn achtergelaten, zijn verdwenen; het is niet meer na te gaan waar deze zijn
gebleven."
DE COMMISSARIS VAN POLITIE. (B.G. Meijer)
- (Gemeente Dordrecht)
Dordrecht, 28 Mei 1941
Aan den Heer Chef der Ie Afdeeling van het Informatie Bureau van het
Nederlandsche Roode Kruis te 's-Gravenhage, Zwarteweg 75.
In antwoord op Uw bovenaangehaald schrijven betreffende den vermisten koffer met
inhoud van den gewezen korporaal J.G. Verschoor, deel ik U dat de
goederen, welke door Nederlandsche militairen gedurende de oorlogsdagen in Mei
1940 in de z.g. Torenschool aan de Betje Wolfstraat alhier, zijn achtergelaten,
zijn verdwenen; het is niet meer na te gaan waar deze zijn gebleven.
De BURGEMEESTER van DORDRECHT. Bleeker.
- Dordrecht, 6 Juli 1940.
Aan den Burgemeester der stad Dordrecht
Edelachtbare Heer,
Op 7 Mei '40 ben ik hier in de gemeente aangekomen, nadat ik als
scheepswerktuigkundige van mijn schip was afgemonsterd te Rouen in Frankrijk.
Mijn geheele zeemansuitrusting mocht ik niet mede nemen wegens het douane
onderzoek, deze zou dan 1 à 2 dagen later in transito door de
vertegenwoordigers mijner maatschappij worden doorgezonden, doch door de
oorlogstoestand van 10 Mei j.l. heb ik niets meer ontvangen.
Ik ben als scheepswerktuigkundige in dienst bij de Ned. Ind. Tankstoomboot
Mij, Carel van Bijlandtlaan, 30 Den Haag de vertegenwoordigers in Rouen is
de firma André Humann Boulevard des Belges.
Nu is mijn verzoek dit: wilt UEd a.u.b. zoo mogelijk bij de Duitsche overheid
moeite doen dat ik deze uitrusting terug kan bekomen, daar mijn geheele
persoonlijk bezit er mede is gemoeid n.l. een waarde van f 2000. Overal ben ik
al geweest, op het Fransche en Duitsche Consultaat, doch alles zonder eenig
resultaat.
De Duitsche officieren welke in hotel Ponsen hun bureau's hebben verwezen
mij naar de Burgemeester. Hopende dat UEd. iets voor mij kan doen teeken ik zeer
hoogachtend,
A.T. Visser, Erkentrudestraat 4, Dordrecht
- (Commissariaat van Politie)
Dordrecht, den 14 Augustus 1940.
Onder terugzending van het schrijven van A.T. VISSER, wonende alhier
Erkentrudestraat 4 alhier, mij in handen gesteld bij Uwe apostille dd. 8 Juli
jl. no. 2092, heb ik de eer UEdelAchtbare het volgende mede te deelen:
Zooals U uit aangehaald schrijven moge blijken, moest adressant zijn
zeemansuitrusting bij zijn vertrek Rouen op 7 Mei jl. aldaar achtergelaten en
heeft hij deze tengevolge der oorlogs-omstandigheden thans nog niet in zijn
bezit.
Blijkens informatie is tot heden het personen- en postverkeer met Frankrijk nog
niet hersteld, zoodat het niet mogelijk is inlichtingen omtrent de eigendommen
van adressant in te winnen.
Hem is dezerzijds in overweging gegeven zich persoonlijk met de firma A.
Human te Rouen in verbinding te stellen, zoodra de gelegenheid daartoe
bestaat en moge ik U voorstellen dit schrijven als afgedaan te beschouwen.
DE COMMISSARIS VAN POLITIE. (B.G. Meijer)
- Haren 28-7-'40
H.E.A. Heer,
Hiermede neem ik de vrijheid U een kleine last te bezorgen. Mijn fiets die in de
nacht van 10 op 11 Mei j.l. door Nederlandsche millitairen is medegenomen, is
vermoedelijk in Uwe gemeente. Wilt Uwe H.E.A. even laten informeren.
Bij voorbaat hartelijk dank.
Hoogachtend, A.L. Vloet, Lietingstraat B11a, Haren gem. Megen (NBr).
(Omschrijnving Rijwiel Merk Eijsink No. 56867)
- (Commissariaat van Politie)
Dordrecht, den 3 Augustus 1940.
Ik heb de eer UEdelAchtbare onder terugzending van het schrijven van A.L.
VLOET, wonende te Haren, Gemeente Megen (N.B.), Lietingstraat B11a, met
aangehechten postzegel, mij in handen gesteld bij Uwe apostille dd. 31 Juli
j.jl., No. 2404 te berichten dat het vermiste rijwiel hier niet is aangetroffen.
DE COMMISSARIS VAN POLITIE. (B.G. Meijer)
- (Gemeente Dordrecht)
Dordrecht, 7 Augustus 1940.
Naar aanleiding van bovenaangehaald schrijven bericht ik U dat het door U
vermiste rijwiel alhier niet is aangetroffen.
De BURGEMEESTER van DORDRECHT. Bleeker.
- Hulst, 10 September 1940.
den WelEdelAchtbaren Heer Burgemeester van Dordrecht
WelEdelAchtbare Heer!
Op 12 Mei 1940 is in Uwe gemeente gesneuveld, mijn zoon Edmond van Voren -
gewoon dienstplichtige zeemilicien, stamboeknummer 9018, laatstelijk gediend
hebbende bij de 2e Depot Comp. Pontonniers, vermoedelijk gelegerd geweest in de
gemeenteschool aan de Jacob Marisstraat.
Door voormeld Depot Pontonniers zijn eenige kleine bezittingen van wijlen mijn
zoon opgezonden aan het Ned. Roode Kruis, welke bereids in mijn bezit zijn
gekomen. Evenwel ontbreken nog verschillende particuliere geoderen, hieronder
vermeld. Volgens mededeeling van het Departement van Defensie, zijn de
overgebleven particuliere eigendommen welke waren achtergebleven in genoemde
school door de Duitsche autoriteiten in beslag genomen. Wellicht bevinden zich
daaronder ook de goederen van mijn zoon.
In verband hiermede en naar aanleiding van het door vornoemd Departement aan mij
verstrekt advies, roep ik Uwe gewaarde mededewerking in, met beleefd verzoek te
willen doen nagaan of genoemde particuliere geoderen van mijn zoon zich nog in
Uwe gemeente kunnen bevinden, zoo ja, deze zoo mogelijk te doen opzenden aan
mijn onderstaand adres.
Lijst der nog vermiste goederen:
de marineuitrusting van mijn zoon voor zoover hem toebehoorende gemerkt met
nummer 9018.
2 paar burgersloopen wit en zwart.
1 paar hooge en 1 paar lage schoenen.
12 paar zwarte sokken
8 badhanddoeken
4 waschhandjes. 3 witte overhemden, 12 hemdjes, 12 korte onderbroeken met
elastiek, 1 boek schrijfpapier, 1 doos enveloppe, 1 rood doosje met inhoud
scheerapparaat, 1 filmtoestel, met zwart etui en
riem, 1 aluminiumkoekpannetje, een handkoffer, blauw met bruine bies, groot pl.
50 op 40 cm, 1 groote handkoffer blauw afm. 70 bij 45 cm., rieten
mandje met voetbalgerief en een zwarte vulpen.
Hopende een goed bericht te mogen ontvangen verblijf ik onder dankzegging van
Uwe tusschenkomst.
Van Uw WelEdelAchtbare Heer de de dn., p/a. G. van Voren, oom van
gesneuvelde
Adres: G. van Voren, Gentsche breedstraat 83, Philippine.
- (Commissariaat van Politie)
Dordrecht, den 17 September 1940.
Onder terugzending van het schrijven van G. van Voren, wonende te
Philippine, Gentsche Breedstraat 83, mij in handen gesteld bij Uwe dd. 12 dezer,
No. 2978, heb ik de eer UEdelAchtbare het volgend ontwerp-antwoord aan te
beiden:
Naar aanleiding van Uw bovenaangehaald schrijven moet ik U tot mijn spijt
berichten dat, blijkens verkregen inlichtingen in deze gemeente geen goederen
meer aanwezig zijn, die toebehoord hebben aan wijlen Uw zoon Edmond van Voren.
DE COMMISSARIS VAN POLITIE. (B.G. Meijer)
- (Gemeente Dordrecht)
Dordrecht, 20 September 1940.
Onderwerp: Vemrniste goederen.
Naar aanleiding van Uw bovenaangehaald schrijven moet ik U tot mijn spijt
berichten, dat, blijkens verkregen inlichtingen in deze gemeente geen goederen
meer aanwezig zijn, die toebehoord hebben aan wijlen Uw zoon Edmond van Voren.
De BURGEMEESTER van DORDRECHT. Bleeker.
Personalia Achternaam Voren Tussenvoegsels van Voornamen Edemondus Leonardus Voorletters E.L. Rang Stoker II Mil. onderdeel KM. Geboorteplaats Philippine Geboortedatum 03-01-1915 Overlijdensplaats Dordrecht Overlijdensdatum 10-05-1940 Begraafplaats Gem. Begraafplaats Essenhof te Dordrecht (meer informatie) Gemeente Dordrecht Provincie Zuid-Holland Land Nederland Vak N Rij 3 Nummer 9 |
- (Nederlandsche Roode Kruis)
's-GRAVENHAGE, 18 Juli 1941.
Onderwerp: goederen van C.P. de Vries
Bijgaand doe ik UEdelachtbare toekomen een afschrift van een dezerzijds
ontvangen schrijven van den res. kapt. Mr. C.P. de Vries, te Overveen,
naar den inhoud waarvan kortheidshalve verwezen moge worden.
Aangezien omtrent de hierbedoelde aangelegenheid aan mijn bureau niets bekend
is, moge ik U beleefd verzoeken terzake wel een onderzoek te willen doen
instellen en mij van het resultaat daarvan eenig bericht te doen toekomen.
De Chef der Ie Afdeeling van het Informatie Bureau van het
Nederlandsche Roode Kruis.
+
AFSCHIFT.
Mr. C.P. de Vries
OVERVEEN, 7 Juli 1941
Rio Grandelaan 37
AAN het Nederlandsche Roode Kruis, Bureau Nalatenschappen, Zwarteweg,
's-Gravenhage
Mijne Heeren, Toevallig vernam ik dezer dagen, dat onder Uw hoede nog opgeslagen
zijn vele goederen, die in de Meidagen van 1940 in verschillende deelen des
Lands zijn in bewaring genomen en waarvan men de eigenaars niet heeft kunnen
vinden.
Als toenmalig Commandant 2-I-28 R.I. lag ik in kwartier op het eiland van Dordt
bij zekeren D. Boonstoppel. Terwijl ik in het hospitaal lag, zijn tijdens
de krijgsverrichtingen, eenige Roode Kruishelpers mnet een vrachtauto aan het
huis gekomen met het verhaal dat zij uitgezonden goederen van de Officieren die
daar in kwartier aren geweest, want als de Duitschers die vonden, dan liepen de
bewoners gevaar te worden gefusilleerd.....
Daar ik in Dordt noch bij de Politie, noch bij de Duitsche verzamelplaats, noch
ook in het Hospitaal iets heb teruggevonden, heb ik aangenomen, dat het een heel
leelijke diefstal was geweest. maar thans stel ik de mogelijkheid dat er nog
iets van bij U is terechtgekomen; het waren neit alleen uniformen, maar ook
voorwerpen die ik nu nog goed zou kunnen gebruiken: een
paar splinternieuwe aangemeten rijlaarzen, dito beenstukken en een karwats.
Ik zal het daarom zeer op prijs stellen van U te mogen vernemen of er nog een
mogelijkheid bestaat dat ik deze eigendommen bij U terugvind.
Met de meeste hoogachting, w.g. C.P. de Vries, Res.-Kapitein.
- (Commissariaat van Politie)
Dordrecht, den 25sten 1941.
Ik heb de eer UEdelAchtbare, onder terugzending van het schrijven van den Chef
der Ie Afdeeling van het Informatie Bureau van het Nederlandsche Roode Kruis, te
's-Gravenhage, met bijlage, mij geworden bij Uwe apostille dd. 23 dezer, Nr
2663, het volgende te berichten:
Mr. C.P. de Vries, die tijdens de oorlogsdagen in Mei 1940 als
reserve-Kapitein op het eiland van Dordrecht, dienst heeft gedaan als commandant
van 2-I-28 R.I. en in kwartier heeft gelegen bij zekeren Boonstoppel, aan
den Oude Veerweg no. 25 te Dubbeldam, heeft zich tot het Nederlandsche Roode
Kruis om inlichtingen gewend omtrent zijne goederen, welke hij toen is kwijt
geraakt.
Bij informatie is gebleken dat Boonstoppel gedurende die dagen zijn
woning heeft verlaten, zoodat deze onbeheerd heeft gestaan. Kort na dienst
terugkeer zijn, volgens dienst verklaring, echter alle goederen van militairen -
dus ook die van adressant - doro een auto van het Roode Kruis opgehaald. Die
auto was bemand met Duitsche miltiairen, terwijl ook één Nederlandsch militair
daarbij aanwezig was.
Bedoelde goederen, waaronder een paar rijlaarzen, beenstukken en een karwats van
de Vries, zijn niet teruggevonden en is het niet bekend, waar die zijn
terecht gekomen.
DE COMMISSARIS VAN POLITIE. (B.G. Meijer)
- (Gemeente Dordrecht)
Dordrecht, 30 Juli 1941.
Naar aanleiding van Uw bovenaangehaald schrijven heb ik de eer U te berichten,
dat D. Boonstoppel, wonende aan den Ouden Veerweg 25 te Dubbeldam, bij
wien Mr. C.P. de Vries in kwartier heeft gelegen, volgens informatie
gedurende de oorlogsdagen zijn woning heeft verlaten, zoodat deze onbeheerd
heeft gestaan.
Kort na zijn terugkeer zijn, volgens verklaring van Boonstoppel, alle
goederen van militairen - dus die van adressant - door een auto van het Roode
Kruis opgehaald. Die auto was bemand met Duitsche miltiairen, terwijl ook één
Nederlandsch militair daarbij aanwezig was. Bedoelde goederen, waaronder de door
Mr. de Vries genoemde, zijn niet teruggevonden en is het niet bekend,
waar die zijn terechtgekomen.
De BURGEMEESTER van DORDRECHT. Bleeker.
- Dordrecht, 3 September 1940.
Aan den Burgemeester der Gemeente DORDRECHT
Edelachtbare Heer, Aangezien ik einde 27 Juni j.l., in Uw gemeente woon, richt
ik mij tot U met het volgende verzoek.
De oorlgosdagen van 10-15- Mei heb ik noodgedwongen in het klooster Moerdijk
moeten doorbrengen, gedurende welken tijd mijn nieuwe
rijwiel (Dames Burgers-E.N.R. 1940, ten bedrage van f 67,50) werd
ontvreemd. Ik heb dit direct schriftelijk aan den Burgemeester van Moerdijk
doorgegeven, doch tot op heden nog niets naders vernomen.
Van verschillende zijden hoor ik, dat er reeds rijwielen vergoed zijn. Ik zal
daarom gaarne van U vernemen welke stappen verder nog door mij moeten worden
genomen om eveneens een vergoeding te mogen ontvangen.
Voor de door U te nemen moeite dank ik U ten zeerste. Hoogachtend,
W. Winters, Nicolaasstraat 16, Dordrecht.
- (Commissariaat van Politie)
Dordrecht, den 16 September 1940.
Onder terugzending van het schrijven van Mejuffrouw W. Winters, gewoond
hebbende alhier Nicolaasstraat No. 16, thans verblijvende te Bergen op Zoom,
Halsterscheweg No. 25, mij in handen gesteld bij Uwe apostille dd. 5 dezer, No.
2877, heb ik de eer UEdelAchtbare het volgend ontwerp-antwoord aan te bieden:
Naar aanleiding van Uw bovenaangehaald schrijven van deel ik U mede dat U zich
tot het verkrijgen van de door U bedoelde inlichtingen nogmaals dient te wenden
tot den Burgemeester van Hooge- en Lage Zwaluwe.
DE COMMISSARIS VAN POLITIE. (B.G. Meijer)
- (Gemeente Dordrecht)
Dordrecht, 18 September 1940.
Aan Mej. W. Winters, Nicolaasstraat 16, DORDRECHT
Onderwerp: Vermissing rijwiel.
Naar aanleiding van Uw bovenaangehaald schrijven deel ik U mede dat U zich tot
het verkrijgen van de door U bedoelde inlichtingen nogmaals dient te wenden tot
den Burgemeester van Hooge- en Lage Zwaluwe.
De BURGEMEESTER van DORDRECHT. Bleeker.
- (Nederlandsche Roode Kruis)
's-GRAVENHAGE, 30 October 1940.
Onderwerp: vermiste goederen W. Witteveen
Naar aanleiding van een schrijven van den dpl. W. Witteveen, tevoren
ingedeeld bij Depot Afd. Pontonniers, gericht aan de Nationale Vereeniging tot
Steun aan Militairen (STAMIL), ter verdere behandeling aan mijn bureau
toegezonden, waarin hij omschadevergoeding verzoekt voor de door hem tijdens de
oorlogsdagen vermiste goederen, moge ik UEdelAchtbare beleefd verzoeken wel Uw
gewaardeerde medewerking te willen verleenen om na te gaan of deze goederen
inderdaad verloren zijn gegaan.
Bedoelde goederen zouden bestaan uit een fiets,
waaraan een gereedschaptasch, lamp met dynamo, jasbeschermer en achterlicht en
Uwent zijn achtergelaten. Beleefd moge ik U verzoeken terzake wel een onderzoek
te doen instellen en mij van het resultaat daarvan eenig bericht te doen
toekomen.
De Chef der Ie Afdeeling van het Informatie Bureau van het
Nederlandsche Roode Kruis.
- (Commissariaat van Politie)
Dordrecht, den 6 November 1940.
Ik heb de eer UEdelAchtbare, onder terugzending van het schrijven van het
Informatie van het Nederlandsche Roode Kruis te 's-Gravenhage, mij geworden bij
Uwe apostille dd. 4 dezer, No. 3823, het volgend ontwerp-antwoord aan te bieden:
Naar aanleiding van Uw schrijven dd. 30 october j.l., No. 8710 N, deel ik U
mede, dat door zekeren W. Witteveen, vermoedelijk behoord hebbende tot
het Depot Afd. Pontonniers en die als adres heeft opgegeven Paradijslaan 22a te
Rotterdam, aan het Hoofdbureau van Politie in deze gemeente is kennis gegeven
van de vermissing van een Heerenrijwiel, merk
Burgers E.N.R., voorzien van dynamo, gemerkt Erres en een Terry zadel, dat hij
tijdens de oorlogsdagen alhier zou zijn kwijt geraakt. Het ingestelde onderzoek
heeft geen resultaat opgeleverd.
DE COMMISSARIS VAN POLITIE. (B.G. Meijer)
- (Gemeente Dordrecht)
Dordrecht, 9 November 1940.
AAN het Informatiebureau van het Nederlandsche Roode Kruis te
's-GRAVENHAGE
Naar aanleiding van Uw bovenaangehaald schrijven deel ik Uw mede, dat door
zekeren W. Witteveen, vermoedelijk behoord hebbende tot het Depot Afd.
Pontonniers en die als adres heeft opgegeven Paradijslaan 22a te Rotterdam, aan
het Hoofdbureau van Politie in deze gemeente is kennis gegeven van de vermissing
van een Heerenrijwiel, merk "Burgers
E.N.R.", voorzien van dynamo, gemerkt "Erres" en een Terry zadel,
dat hij tijdens de oorlogsdagen alhier zou zijn kwijt geraakt. Het ingestelde
onderzoek heeft geen resultaat opgeleverd.
De BURGEMEESTER van DORDRECHT. J. Sanders, l.B. (Bleeker).
- (Dienst voor Sociale Zaken der Gemeente Dordrecht)
Onderwerp: Verzoek om schadevergoeding wed. van Wijngaarden
Dordrecht, 28 October 1940 no. 3155 afd. G.I.D. Bijl. 4
Onder terugzending van het bij Uw apostille no. 3393 d.d. 10 October 1940
gezonden schrijven van de Wed. van Wijngaarden-Verheul aan het
Afwikkelingsbureau van het Departement van Defensie met verzoek om
schadeloosstelling voor verloren gegane geoderen van haar gesneuvelde man, heb
ik de eer U hierbij te doen toekomen een naar aanleiding daarvan, in duplo,
opgemaakt rapport.
De Directeur.
+
RAPPORT.
Wed. P. van Wijngaarden, geb. Anna Bertha Verbeek, geboren 7-11-1907,
Vorensaterstraat 38
Samenstelling gezin: man, vrouw en 4 kinderen beneden 14 jaar
1. man
2. vrouw
3. Adriaan, geb. 3-10-1931
4. Bastiaan, geb. 11-11-1932
5. Antionia Clara, geb. 24-4-1936
6. Elizabeth, geb. 6-8-1937
Andere inkomsten: pensioen f 800 p.j.; f 15,19 per week
BIJZONDERHEDEN, c.q. of betrokkene al dan niet bereid is een bijdrage te
geven:
Bij bezoek bleek mij dat van Wijngaarden op 10 Mei bij de Moerdijk is
gesneuveld. Volgens verklaring van zijn vrouw zou hij een rijwiel en meerdere
artikelen, in bijgaande brief genoemd, door brand hebben verloren. De vrouw
heeft thans per jaar inclusief haar kinderen f 801 pensioen. Zij zou gaarne
enige vergoeding ontvangen voor de verloren gegane voorwerpen. De geleden schade
zou volgens belanghebbende ca f 100 bedragen.
(De Bezoeker w.g. M. v.d. Goot, 22 October 1940)
Personalia Achternaam Wijngaarden Tussenvoegsels van Voornamen Pieter Voorletters P. Rang Sold. Mil. onderdeel Dekk.Det.W'dorp Geboorteplaats Dordrecht Geboortedatum 14-12-1906 Overlijdensplaats Dubbeldam Overlijdensdatum 10-05-1940 Begraafplaats Gem. Begraafplaats Essenhof te Dordrecht (meer informatie) Gemeente Dordrecht Provincie Zuid-Holland Land Nederland Vak N Rij 4 Nummer 5 |
- (ingekomen 4 juni 1940) Alexander Zatzkoy, Dipl. bij de Jurgens
Fabr. te Dordrecht wonende Draai 3 te Dordrecht, geeft hierbij te kennen dat in
zijn huis van 10 Mei tot 15 Mei, door hem en zijn gezin verlaten wordt vermist
aan losgeld f 92; film app. f 135; 6 lakens f 18; 6 sloopen f
9; 1 foto app. f 27; 1 koffergramofoon f 18; 3 albums gram.pl. f 50; een
druedeelige kapokmatras f 30; 1 verrekijken f 18,50; 1 nagelschaal f 2; 1
kleerborstel f 1,50; 1 kristallen karaf en glas g 1,50; 12 zilveren theelepels f
30; 1 haardvacht f 8,50; 2 kleedjes f 3,50; 2 wollen dekens f 25; 3 onderbroeken
(heeren) f 4; 3 onderlijfje f 5; 2 overhemden f 5; zijden japonstof f 9; 6
heeren zakdoeken f 1,80; 9 dames zakdoeken f 2,50; wijn en likeur f 50; alle
blikconserven f 14; postzegelverzameling f 100; alle postzegels briefk enz f
1,50; 1 klokje f 7; 4 paar heeren sokken; 2 sames nachtjaponnen f 5; 1 fietspomp
f 2; 3 tuinstoelen f 6; 1 tafelkleed f 20; 1 doos zeep (24 st) f 5; 5 shawls
dames f 10; 1 heeren shawl (wol) f 6; 2 pr. zwart glacé dameshandsch. f 5; 1
pr. grijze zijde dameshandsch. f 1,50; 3 kralen cliers f 6; 1 paarlen soer f
3,50; 4 kaartspellen sigaretten doover postpapier gordijntje f 2,50;
vergrootglas f 3,50; zijden peignoir f 6,50; onkosten reparatie tafeltjes open
gebroken kasten enz enz f 8,40; 8 m. schutting afgebrand ? en ramen hersteld f
16,75; doorgeschoten dak gerep. ? = f 69,95
Waarbij dan nog komt de rep. schutting en dak. Hoogachtend, A. Zatzkoy.
- (Commissariaat van Politie)
Dordrecht, den 7 Juni 1940.
Onder terugzending van het schrijven van A. ZATSKOY, wonende alhier Draai
No. 3, mij geworden bij Uwe apostille dd. 5 dezer, No. 1587, heb ik de eer
UEdelAchtbare het volgend ontwerp-antwoord aan te bieden:
Naar aanleiding van Uw schrijven deel ik U mede, dat een politie-onderzoek is
ingesteld en dat het opgemaakte rapport den Ortskommandant alhier is
toegezonden. Verwacht mag worden dat U van deze autoriteit nader bericht
ontvangt.
DE COMMISSARIS VAN POLITIE. (B.G. Meijer)
- (Gemeente Dordrecht)
Dordrecht, den 10 Juni 1940.
AAN den heer A. Zatskoy, Draai nr. 3, DORDRECHT
Naar aanleiding van bovenaangehaald schrijven deel ik U mede, dat een
politie-onderzoek is ingesteld en dat het opgemaakte rapport den Ortskommandant
alhier is toegezonden. Verwacht mag worden dat U van deze autoriteit nader
bericht zult ontvangen.
De BURGEMEESTER van DORDRECHT. Bleeker.
- Repertorium van den Notaris D.W.I.
Harshagen te Dordrecht 1924 41 27-8-1924 transport Verkooper: Hendrikus van den Biggelaar te Dordrecht als gemachtigde van Elisabeth Adriana van den Dussen te s Gravenhage Koopster: Aafje Christine Brat echtgenoote van Alexander Zatz Koij [Zatzkoij] beiden te Dordrecht (bron: Erfgoedcentrum DiEP archief 20, inv. nr. 2405) |
Aan den Heer Burgemeester der gemeente Dordrecht.
WelEdelachtbare Heer,
Ondergetekende D.A. van Zon, werktuigkundig tekenaar, wonende Kormmedijk
61, alhier, delt U bij dezen mede, dat op 10 Mei j.l. zijn
motorrijwiel door de parachutisten is meegenomen. Hij verzoekt U beleefd
om Uwe medewerking bij de opsporing van dit voertuig of om schadevergoeding.
Kenmerken letter H.Z. no. 47812.
Fabrieksmerk D.K.W.Rt; jaar van fabricage 1938 framenummer 418442; motornummer
822270; aantal cylinders één; eigen gewicht 59 kg; luchtbanden. Kleur zwart
met gele biezen.
Het de meeste hoogachting heeft hij de eer te zijn, Weledelgestrenge Heer, Uw
dw. dn., D.A. van Zon
(Dordrecht 17 Juni 1940)
- (Commissariaat van Politie)
Dordrecht, den 24 Juni 1940.
Onder terugzending van het schrijven van D.A. van Zon, wonende alhier
Krommedijk 61, mij geworden bij Uwe apostille dd. 18 dezer, No. 1788, heb ik de
eer UEdelAchtbare het volgend ontwerp-antwoord aan te bieden:
Naar aanleiding van Uw schrijven dd. 17 dezer, deel ik U mede, dat het
politie-onderzoek naar Uw motorrijwiel nog geen gunstig resultaat heeft
opgeleverd, doch wordt voortgezet. Wanneer het mocht worden opgespoord, zal U
onmiddellijk worden bericht.
DE COMMISSARIS VAN POLITIE. (B.G. Meijer)
- (Gemeente Dordrecht)
Dordrecht, den 26 Juni 1940.
Naar aanleiding van bovenaangehaald schrijven deel ik U mede, dat het
politie-onderzoek naar Uw motorrijwiel nog geen gunstig resultaat heeft
opgeleverd, doch wordt voortgezet. Wanneer het mocht worden opgespoord, zal U
daarvan onmiddellijk bericht worden gezonden.
De BURGEMEESTER van DORDRECHT. Bleeker.
- (Nederlandsche Roode Kruis)
's-Gravenhage, 29 October 1940.
Onderwerp: vermiste goederen van den korp. kok J.G. Zwetsloot
Naar aanleiding van een verzoek van Mevrouw de Wed. J.Q. Zwetsloot-v.d. Meer te
Lisse, moge U Edelachtbare beleefd verzoeken een onderzoek te doen instellen
naar een koffer met inhoud toebehoord hebbend aan den ten Uwent gesneuvelden Korp.
kok J.Q. Zwetsloot, te voren ingedeeld bij et 2e Detachement Torpedisten.
Bedoelde koffer zou zijn achtergelaten in een schoolgebouw in de Hofstraat ten
uwent. Gaarne zie ik omtrent het resultaat van Uw onderzoek eenig bericht
tegemoet.
De Chef der Ie Afdeeling van het Informatie Bureau van het
Nederlandsche Roode Kruis.
- (Commissariaat van Politie)
Dordrecht, den 5 November 1940.
Ik heb de eer UEdelAchtbare, onder terugzending van het schrijven van het Informatie-Bureau van het
Nederlandsche Roode Kruis te 's-Gravenhage, mij geworden bij Uwe apostille dd. 1
dezer, No. 3808, het volgend ontwerp-antwoord aan te bieden:
Naar aanleiding van Uw schrijven dd. 29 october j.l., No. 8588 N, deel ik U
mede, dat het onderzoek naar den door U bedoelden koffer met inhoud van den
gesneuvelden korporaal-kok J.Q. Zwetsloot van het 2e Detachement
Torpedisten, geen resultaat heeft opgeleverd.
Volgens mededeeling van het personeel van het afwikkelingsbureau alhier, moet
het niet uitgesloten worden geacht dat de Commandant van het troepenonderdeel, -
destijds gelegerd in het schoolgebouw aan de Hofstraat alhier - genaamd J.M.
Zwenner, wonende à costi, Nieboerweg No. 203, omtrent een en ander
inlichtingen kan verschaffen.
DE COMMISSARIS VAN POLITIE. (B.G. Meijer)
- (Gemeente Dordrecht)
Dordrecht, den 6 November 1940.
Naar aanleiding van Uw bovenaangehaald schrijven deel ik U mede, dat het
onderzoek naar den door U bedoelden koffer met inhoud van den gesneuvelden
korporaal-kok J.Q. Zwetsloot van het 2e Detachement Torpedisten, geen
resultaat heeft opgeleverd.
Volgens mededeeling van het personeel van het afwikkelingsbureau alhier, moet
het niet uitgesloten worden geacht dat de Commandant van het troepenonderdeel, -
destijds gelegerd in het schoolgebouw aan de Hofstraat alhier - genaamd J.M.
Zwenner, wonende à costi, Nieboerweg No. 203, omtrent een en ander
inlichtingen kan verschaffen.
De BURGEMEESTER van DORDRECHT. Bleeker.
Personalia Achternaam Zwetsloot Voornamen Jacobus Quirinus Voorletters J.Q. Rang Korp. Mil. onderdeel 2 C. Torp. Geboorteplaats Alkemade Geboortedatum 09-04-1908 Overlijdensplaats Dordrecht Overlijdensdatum 13-05-1940 Begraafplaats Militair ereveld Grebbeberg te Rhenen (meer informatie) Gemeente Rhenen Provincie Utrecht Land Nederland Rij 12 Nummer 21 |
(C) Dordrecht oktober 2010.